Als een vraag van de inspecteur bevestigend of ontkennend is te beantwoorden, mag hij de belastingplichtige na een gepaste ontkenning geen informatiebeschikking opleggen.
In een zaak voor Rechtbank Zeeland West-Brabant had de Belastingdienst een man die in 2013 naar Jersey was geëmigreerd, gevraagd diverse inlichtingen te verstrekken. Daarbij ging het onder andere om overzichten van aandelenbelangen, kapitaalstortingen, dividenden en beklede functies. Ook vroeg de inspecteur of de man sinds 2008 een schenking had ontvangen van een Limited (Ltd.) of van haar bovenliggende moedermaatschappijen of van haar Nederlandse deelnemingen. Als dat het geval was, wilde de Belastingdienst kopieën van alle onderliggende stukken en een stortingsbewijs. Verder vroeg de inspecteur of de man en/ of zijn partner op enige wijze de Ultimate Beneficial Owners (UBO’s) waren van een andere Ltd. De man ontkende een schenking te hebben ontvangen en UBO te zijn. De fiscus was niet tevreden met de reactie van de man op het informatieverzoek en legde hem informatiebeschikkingen op. De man tekende beroep aan tegen deze informatiebeschikkingen.
Bevestigend of ontkennend antwoord volstaat
De rechtbank oordeelt dat in veel gevallen de informatiebeschikkingen terecht zijn opgelegd of van rechtswege zijn vervallen doordat de inspecteur navorderingsaanslagen heeft opgelegd. Maar de informatiebeschikking die voortvloeide uit de ontkennende antwoorden is onterecht opgelegd. Gezien de vraagstelling volstaat een bevestigend of ontkennend antwoord. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat de man die vragen onjuist heeft beantwoord.
Wet: art. 47, eerste lid en 52a AWR
Geef een reactie