Ook al heeft een bepaald kantoor minder aanpassingen nodig dan andere kantoren om als woning te dienen, dat maakt het nog geen woning voor de overdrachtsbelasting.
Een bv kreeg op 13 augustus 2019 onroerende zaken op twee adressen geleverd. De totale koopprijs bedroeg ruim € 30 miljoen. Op het eerste adres was in 1614 een woning gebouwd. Deze woning was in de 18e eeuw volledig gesloopt en vervangen door een andere woning. De onroerende zaak op het eerste adres was sinds 1930 niet meer bewoond geweest. Vanaf 1935 was deze onroerende zaak in gebruik als kantoorgebouw. Door de jaren heen hadden verdere verbouwingen aan dit pand plaatsgevonden om het gebruik als (bank)kantoor mogelijk te maken. De meest recente renovatie had plaatsgevonden met de bedoeling het gebouw te gebruiken als hoofdkantoor van een internationaal opererend modehuis. De onroerende zaak had in 1974 de status van rijksmonument gekregen. De bv meende dat hier het lage tarief in de overdrachtsbelastingen voor woningen van toepassing was. Maar de inspecteur stelde dat het normale tarief gold.
Nog te veel aanpassingen nodig
Rechtbank Zeeland-West-Brabant constateert dat de onroerende zaak oorspronkelijk was gebouwd als woning, maar al lange tijd dient voor andere vormen van gebruik. In dat geval kan zo’n pand alleen het karakter van woning behouden als beperkte aanpassingen volstaan om het pand weer voor bewoning geschikt te maken. Men moet dat toetsen op het moment van de verkrijging. De rechtbank merkt op dat in deze zaak minder aanpassingen nodig zijn dan bij andere kantoorpanden. Het pand heeft namelijk extra leidingen voor een eventuele latere toevoeging van badkamers. Maar dan nog zijn er meer dan beperkte aanpassingen nodig om het gebouw geschikt voor bewoning te maken. De bv heeft daarom geen recht op toepassing van het lage tarief voor woningen.
Geef een reactie