De belastingdruk voor woningcorporaties neemt vanaf 2023 aanzienlijk verder af doordat de verhuurderheffing geheel wordt afgeschaft. Dit schrijft minister De Jonge in een Kamerbrief.
Als gevolg van de afschaffing van de verhuurderheffing is de verwachting dat de uitgaven aan Vpb oplopen. De fiscale winst zal namelijk automatisch toenemen met het bruto bedrag aan verhuurderheffing dat woningcorporaties minder hoeven te betalen. De uitgaven aan de verhuurderheffing mogen nu volledig in aftrek gebracht worden op de fiscale winst. Wanneer deze aftrek vervalt stijgt de fiscale winst automatisch met het niet verschuldigde bedrag aan verhuurderheffing. Over de hogere fiscale winst zijn woningcorporaties vervolgens Vpb verschuldigd.
Fiscale regime woningcorporaties
Afgaande op de laatste door woningcorporaties ingediende meerjarenbegrotingen (dPi) is de verwachting dat nagenoeg alle woningcorporaties vanaf 2022 Vpb gaan betalen over hun fiscale winst.
Invoering renteaftrekbeperking (ATAD1) in de Vpb
In 2019 is in de Vpb een nieuwe algemene renteaftrekbeperking ingevoerd. Deze earningsstrippingregeling vloeit voort uit de implementatie van ATAD1. De earningsstrippingmaatregel is bedoeld voor het tegengaan van belastingontwijking, maar het kabinet wil met deze regeling ook een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen bereiken. Om woningcorporaties tegemoet te komen voor deze extra belastingdruk is bij de invoering in 2019 een structurele tariefsverlaging in de verhuurderheffing doorgevoerd (voor circa € 100 miljoen per jaar). In het Belastingplan 2022 is de earningsstrippingmaatregel, naar aanleiding van financiële dekking voor de uitvoering van de motie Hermans11, verder aangescherpt naar 20% van de EBITDA.
Fiscale regime woningcorporaties in relatie tot het staatssteunkader
Het kabinet is van mening dat een uitzondering voor woningcorporaties in de earningsstrippingmaatregel niet mogelijk is, omdat ATAD1 niet in een dergelijke uitzondering voorziet. Die richtlijn voorziet wel in de mogelijkheid om langlopende openbare infrastructuurprojecten uit te zonderen van de earningsstrippingmaatregel, waarbij die uitzondering geen aanleiding mag vormen tot het verlenen van verboden staatssteun. Naar de mening van het kabinet kunnen de activiteiten van woningcorporaties echter niet als openbare infrastructuurprojecten beschouwd worden. Bij openbare-infrastructuurprojecten moet in het bijzonder gedacht worden aan wegen, bruggen en tunnels. Volgens het kabinet biedt de richtlijn geen ruimte om woningcorporaties onder de uitzondering van openbare-infrastructuurprojecten te brengen.
Geef een reactie