Liquideert een overheidsonderneming die op 1 januari 2016 belastingplichtig is geworden naderhand een deelneming? Dan mag zij uitgaan van de historische kostprijs per 1 januari 2016.
Een nv was per 1 januari 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting als gevolg van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Op die datum hield de nv twee deelnemingen met een historische kostprijs van € 5.469.888. De waarde in het economische verkeer van deze deelnemingen op 1 januari 2016 bedroeg nihil. In 2016 vond de liquidatie van de deelnemingen plaats. Rechtbank Noord-Nederland (NTFR 2021/2061) oordeelde dat een liquidatieverlies van € 5.469.888 in aanmerking is te nemen.
Compartimentering moet achterwege blijven
De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Noch de wettekst, noch de strekking brengt mee dat een liquidatieverlies van aftrek is uitgesloten voor zover dat verlies is toe te rekenen aan een periode waarin nog geen belastingplicht bestond voor de vennootschapsbelasting. De Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen heeft onmiddellijke werking. Deze wet kent dus geen overgangsrecht voor dergelijke gevallen. Voor compartimentering is daarom geen plaats. Dat op de openingsbalans de bezittingen en schulden op de waarde in het economische verkeer worden gesteld, maakt dit niet anders. Het opgeofferd bedrag voor de liquidatieverliesregeling knoopt immers niet aan bij een balanspost maar vormt een extracomptabele grootheid.
Wet: art. 13d, tweede lid Wet Vpb 1969
Bron: Hoge Raad 4 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1578, 21/02980
Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie-akkoord
In welke situatie dient nu de gewone liquidatieprocedure gevolgd te worden, wanneer de turboliquidatie procedure en wanneer een faillissement?. En hoe kan een WHOA liquidatie-akkoord helpen om een faillissement te voorkomen en de rechtspersoon netjes te liquideren. De turboliquidatie lijkt een aantrekkelijke ontbindingsmogelijkheid, maar is niet risicoloos. In dat kader wordt stilgestaan bij de positie van de onbetaald gebleven schuldeisers na (turbo)liquidatie, alsmede de positie van het bestuur en de aansprakelijkheidsrisico’s.
Geef een reactie