Rechtbank Noord-Nederland vindt dat de wet niet zo strak moet worden toegepast, dat de wijziging van een rechtsvorm leidt tot een lager lage-inkomensvoordeel.
Tot 9 april 2020 vindt de uitoefening van een uitzendbureau plaats vanuit een vof. Het loonheffingennummer van deze vof is per 8 april 2020 gedeactiveerd. Op 9 april 2020 vindt de oprichting van een vennootschap plaats. De vennoten van de vof brengen daarbij het uitzendbureau geheel bij de vennootschap in. Op dezelfde dag is de vennootschap geregistreerd als inhoudingsplichtige voor de loonheffingen. Zij heeft een ander loonheffingennummer dan het loonheffingennummer dat de vof voorheen had. De vennootschap verzoekt vervolgens om tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). De inspecteur kent de vof een lage-inkomensvoordeel toe van € 9.382. Daarnaast kent hij haar een jeugd-lage inkomensvoordeel toe van € 279. Daarbij heeft de Belastingdienst geen rekening gehouden met het aantal verloonde uren van de werknemers van het uitzendbureau in de periode van 1 januari tot en met 8 april 2020.
Alleen rechtsvorm van werkgever is veranderd
De vennootschap meent dat zij recht heeft op meer en gaat in beroep. Rechtbank Noord-Nederland redeneert als volgt. Als één van de voorwaarden voor het recht op een lage-inkomensvoordeel geldt dat een werkgever een werknemer in dienstbetrekking heeft, van wie in het kalenderjaar ten minste 1248 verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte. De Wtl definieert de werkgever als een inhoudingsplichtige in de zin van de loonbelasting of van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De vof en de vennootschap zijn verschillende inhoudingsplichtigen. Strikt genomen tellen dus alleen de vanaf 9 april 2020 verloonde uren mee. Maar de rechtbank vindt dat daarmee geen recht wordt gedaan aan de bedoeling van de lage-inkomensvoordelen. De vennootschap heeft alle rechten en verplichtingen van de vof overgenomen. Feitelijk is alleen de rechtsvorm van de werkgever veranderd. Een onderbreking van de dienstbetrekking met dezelfde werkgever leidt niet tot een stopzetting van het recht.
Eis is om misbruik te voorkomen
Volgens de rechtbank heeft de wetgever met de 1248-ureneis een eenvoudig, fraudebestendig en robuust systeem willen creëren. Het samenbrengen van de bij de vof verloonde uren en de vennootschap verloonde uren brengt dit robuuste systeem niet in het geding. Voor de rechtbank lijkt het erop dat het slechts een kwestie is van het koppelen van de loonheffingennummers en het samenvoegen van de gegevens van twee inhoudingsplichtigen. Daarom stelt de rechtbank zelf het lage-inkomensvoordeel vast op € 18.634.
Geef een reactie