Als een arbeidskracht kiest voor opting-in, behandelt de fiscus zijn inkomen als loon uit dienstbetrekking. Tot het einde van de opting-in is dan geen aftrek van de werkelijke kosten mogelijk.
Een geschil voor Hof Arnhem-Leeuwarden gaat onder meer over de vraag of een gemeenteraadslid over de jaren 2014 – 2016 een kostenaftrek op zijn raadsvergoeding mag toepassen. De man stelt dat de raadsvergoeding resultaat uit overige werkzaamheden vormt. Maar volgens de Belastingdienst mag de man vanaf 27 maart 2014 de kostenaftrek niet toepassen. Op die datum hebben het raadslid en de gemeente namelijk een opting-in verklaring ondertekend. Niet is gesteld of gebleken dat deze opting-in verklaring ongeldig of stopgezet is. Het hof is het daarom eens met de fiscus dat de man vanaf 27 maart 2014 loon uit dienstbetrekking geniet. Vanaf die datum heeft hij geen recht meer op de kostenaftrek.
Wet: art. 3.81 en 3.90 Wet IB 2001 en art. 4, onderdeel f LB
Besluit: art. 2g Uitv besl LB
Geef een reactie