Voor zowel de aandelenoptieregeling als voor DAC7 geldt dat behandeling na het kerstreces niet wenselijk is. Staatssecretaris Van Rij informeert de Eerste Kamer over de behandeling van het wetsvoorstel aandelenoptieregeling en wat de materiële gevolgen zijn van een latere inwerkingtreding van de implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling (DAC7).
Door de Eerste Kamer is voorgesteld beide wetsvoorstellen na het kerstreces te behandelen. Zowel voor de aandelenoptieregeling als voor DAC7 geldt dat in de huidige wetsvoorstellen is voorzien in een inwerkingtreding per 1 januari 2023. Als bekendmaking na 1 januari 2023 plaatsvindt, kunnen de wetten niet in werking treden. Een eventueel terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 leidt tot diverse wetstechnische – en uitvoeringstechnische complicaties. Er wordt, in beginsel, een heffingsmoment aangepast en dat laat zich lastig met terugwerkende kracht aanpassen. Dit betekent mogelijk een half jaar uitstel.
DAC7
Voor DAC7 geldt verder dat het later inwerkingtreden van het wetsvoorstel gevolgen heeft voor Nederland in relatie tot de EU, voor platformexploitanten en voor andere EU-lidstaten. Als 1 januari 2023 niet wordt gehaald, ontvangt Nederland een ingebrekestelling en krijgt Nederland nog een mogelijkheid om alsnog zo snel mogelijk aan de verplichting te voldoen. Er zijn op dat moment geen financiële gevolgen in de vorm van een boete. Mocht men er niet uit komen over de nieuwe inwerkingtredingsdatum, dan kan een zaak worden gestart bij het Hof van Justitie. Tijdens dit proces kan de Europese Commissie de rechter verzoeken om een dwangsom op te leggen aan Nederland, die dan terugloopt naar 1 januari 2023.
Platformexploitanten
Totdat het wetsvoorstel is aangenomen, hebben belastingplichtigen en platformexploitanten geen rechtszekerheid. Het wetsvoorstel verplicht platformexploitanten om gegevens en inlichtingen over verkopers te verzamelen, verifiëren en uiteindelijk te rapporteren aan de Belastingdienst. Deze verplichting vergt van platformexploitanten diverse administratieve verrichtingen, zoals aanpassing van ICT-systemen. Over het kalenderjaar 2023 dienen platformexploitanten begin 2024 te rapporteren. Bij uitstel van inwerkingtreding is er echter geen grondslag om de gegevens te verzamelen over de periode vanaf 1 januari 2023, terwijl dit in het internationale uitwisselingskader waartoe de richtlijn verplicht, wel de bedoeling is.
Doorwerking nadelen naar andere lidstaten
Als het door een latere inwerkingtreding van dit wetsvoorstel niet lukt om volgend jaar gerapporteerde gegevens te ontvangen, kan Nederland internationale verplichtingen van gegevensuitwisseling niet nakomen. Het is dan dus bijvoorbeeld niet mogelijk om gegevens over Duitse ingezetenen waarover in Nederland zou worden gerapporteerd, aan Duitsland te verstrekken. Daarmee kunnen ook andere lidstaten nadelen ervaren van een latere inwerkingtreding in Nederland. Een reden waarom de rapportageverplichting niet kan worden gehaald is omdat platformexploitanten pas vanaf een later moment hun ICT-systemen in orde zullen maken, of pas vanaf een later moment starten met het verzamelen en verifiëren van de benodigde gegevens.
Online cursus Ontwikkelingen Internationaal Belastingrecht
Het internationale fiscale speelveld verandert in rap tempo. Stap voor stap is de impact BEPS-discussie gegroeid, en daarmee de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Wat is er nog mogelijk en wat is niet langer mogelijk (nu of in de toekomst)? Kortom: welke alternatieve structureringen zijn mogelijk om het Nederlandse en Europese vestigingsklimaat aantrekkelijk te houden? Wat is de status van de voorstellen van de Europese Commissie? Welke relevante nationale en Europese rechtspraak is recent gewezen? In dit webinar bespreekt Arthur Hofman deze recente ontwikkelingen.
Geef een reactie