Verplaatst een vennootschap haar zetel naar een andere lidstaat om daar waardeverminderingen terug te nemen? En belast dat nieuwe vestigingsland deze teruggenomen waardeverminderingen? Dat hoeft niet in strijd te zijn met het Europees recht.
Een vennootschap, een nv, is in 1995 in Luxemburg opgericht en heeft daar ook haar zetel. Zij bezit 100% van de aandelen in een Nederlandse vennootschap. Op deze, en ook andere aandelen, past de nv in de jaren 2008-2009 waardeverminderingen toe. De geboekte waardeverminderingen heeft de nv in Luxemburg in mindering gebracht op haar fiscaal resultaat. Per 1 mei 2009 heeft zij haar statutaire zetel naar België verplaatst. In Luxemburg heeft zij geen vestiging behouden. Naar Belgisch recht is, na de zetelverplaatsing, de aftrek van de in Luxemburg opgebouwde fiscaal overdraagbare verliezen in België niet toegestaan. Een aantal van de waardeverminderingen heeft de nv vervolgens teruggenomen.
Belastingheffing over latente meerwaarde
De Belgische belastingdienst heeft de nv bericht van wijziging van de aangifte in de vennootschapsbelasting gestuurd. Daarin staat aangekondigd dat de verhoging van de begintoestand van de reserves in verband met de terugnames van de waardeverminderingen ongedaan wordt gemaakt. De Belgische belastingdienst zal dus de terugnames van de waardeverminderingen belasten. Dit omdat de waardeverminderingen die voorheen in Luxemburg zijn geboekt naar Belgisch recht niet tellen als terugname van een waardevermindering, maar als niet-verwezenlijkte meerwaarde (latente meerwaarde). Een latente meerwaarde is naar Belgisch recht slechts vrijgesteld van belasting wanneer deze op een rekening van het passief is geboekt. Hiervan was geen sprake. De Belgische belastingdienst heeft dan ook een supplementaire vennootschapsbelastingaanslag van ruim € 15 miljoen opgelegd. De nv begint daarop een bezwaar- en beroepsprocedure tegen deze aanslag. Uiteindelijk moet zelfs het Hof van Justitie van de EU een oordeel geven.
Aanvaardbaar verschil in behandeling
De nv betoogt onder meer dat de Belgische nationale regeling op basis waarvan zij wordt belast strijdig is met het vrij verkeer van vestiging. Het Hof stelt vast dat de Belgische regeling nadelig is voor vennootschappen die zijn opgericht naar het recht van een lidstaat en hun vrijheid van vestiging uitoefenen. Dit leidt tot een verschil in behandeling. Dat kan reden zijn om af te zien van het verplaatsen van de statutaire zetel naar een andere lidstaat om daar economische activiteiten uit te oefenen. Dat verschil in behandeling kan volgens het Hof aanvaardbaar zijn omdat het betrekking heeft op situaties die niet objectief vergelijkbaar zijn.
Geen gelijke situaties
Het Hof geeft daarbij de volgende uitleg. Stel dat een vennootschap haar statutaire zetel naar een lidstaat heeft verplaatst en daar vervolgens waardestijgingen van die aandelen boekt. De lidstaat van ontvangst mist dan de fiscale bevoegdheid voor het tijdvak waarin waardeverminderingen op aandelen in vennootschappen zijn geboekt. Daardoor bevindt zo’n vennootschap zich niet in een vergelijkbare situatie als een vennootschap die al onder de fiscale bevoegdheid van die lidstaat viel in het tijdvak waarin die waardeverminderingen werden geboekt. De omstandigheid dat zij de verliezen in Luxemburg niet daadwerkelijk heeft kunnen aftrekken van haar belastbare resultaat, vloeit voort uit de vervolgens door de nv gemaakte keuze om haar vrijheid van vestiging uit te oefenen en haar zetel te verplaatsen.
Verdrag: art. 49 VWEU
Bron: Hof van Justitie van de EU 10 november 2022, ECLI:EU:C:2022:871, C-414/21
Online cursus Ontwikkelingen Internationaal Belastingrecht
Het internationale fiscale speelveld verandert in rap tempo. Stap voor stap is de impact BEPS-discussie gegroeid, en daarmee de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Wat is er nog mogelijk en wat is niet langer mogelijk (nu of in de toekomst)? Kortom: welke alternatieve structureringen zijn mogelijk om het Nederlandse en Europese vestigingsklimaat aantrekkelijk te houden? Wat is de status van de voorstellen van de Europese Commissie? Welke relevante nationale en Europese rechtspraak is recent gewezen? In dit webinar, bespreekt Arthur Hofman deze recente ontwikkelingen.
Geef een reactie