Het besluit is aangepast in verband met gevormd beleid bij de inkoop van aandelen door beursvennootschappen, verruiming van de inkoop bij beleggingsinstellingen en het recht op teruggaaf of verrekening bij brutering.
Onderdeel 7 is als volgt gewijzigd:
- Het beleid over de berekening van het gemiddeld uitgekeerde dividend is uitgebreid met de volgende drie situaties: beperkt bestaan inkopende vennootschap, jaren zonder dividenduitkering en juridische fusie (7.2.1, 7.2.2 en 7.2.4).
- Het begrip contant dividend in het algemeen is aangevuld met een opmerking over vrijgestelde uitkering (7.2.5) en er is een voorbeeld toegevoegd aan de interpretatie van voornoemd begrip in het specifieke geval van een tekort aan dividenden (7.2.6).
- Nieuw beleid is toegevoegd over de inkoop van aandelen door beleggingsinstellingen zonder nominaal kapitaal (7.3.2).
Nieuw onderdeel 9 Recht op teruggaaf of verrekening bij brutering
Voor de verrekening van de geheven dividendbelasting als voorheffing of teruggaaf van de geheven dividendbelasting is vereist dat de dividendbelasting is geheven of ten laste is gekomen van de betreffende belastingplichtige. In het geval dat een inhoudingsplichtige de verschuldigde dividendbelasting niet verhaalt maar voor eigen rekening neemt, dan moet de inhoudingsplichtige bruteren. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een belaste inkoop van beursaandelen of de betaling van een overeengekomen netto-dividend.
Toepassing van artikel 6 Wet DB 1965 leidt er niet toe dat de subjectieve belastingplicht voor de dividendbelasting wordt verlegd naar de inhoudingsplichtige. De aandeelhouder blijft subjectief belastingplichtig.
Een opbrengstgerechtigde (belastingplichtige) heeft dan ook voor een gebruteerde opbrengst, als ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan, recht op verrekening van de dividendbelasting als voorheffing of recht op een teruggaaf van de dividendbelasting. Daarvoor is uiteraard wel vereist dat de belastingplichtige er van op de hoogte is dat dividendbelasting is ingehouden. Dat is bij de inkoop van beursaandelen doorgaans niet het geval, maar kan zich wel voordoen bij een uitkering waarbij partijen hebben afgesproken dat de uitkerende vennootschap de dividendbelasting voor haar rekening zal nemen. Het besluit treedt in werking met ingang van 7 december 2022.
Bron: Besluit van 29 november 2022, nr. 2022-25322, Ministerie van Financien, Stcrt. 2022, 32364
Geef een reactie