Kan een belanghebbende bij het voeren van een beroepsprocedure er niet op achteruit gaan? Dan ondervindt hij bij een overschrijding van de redelijke termijn geen spanning. En dus heeft hij geen recht op een immateriële schadevergoeding.
Een bv is in bezwaar gegaan tegen de WOZ-beschikking met betrekking tot haar hotelgebouw. Tegen de tijd dat de zaak voor Rechtbank Noord-Holland komt, zijn de partijen het erover eens dat de opgelegde aanslag onroerendezaakbelastingen te hoog is. Vervolgens is de vraag of de bv recht heeft op een immateriële schadevergoeding vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat de redelijke termijn is overschreden. Toch oordeelt de rechter dat de bv geen recht heeft op een vergoeding voor geleden immateriële schade. De rechtbank twijfelt namelijk aan de aanwezigheid van spanning en frustratie bij de bv. Zij is namelijk overeengekomen om een eventuele ontvangen immateriële schadevergoeding over te dragen aan haar gemachtigde. Een termijnoverschrijding verhoogt hier dus alleen de vergoeding voor de gemachtigde. Doordat de gemachtigde werkt op basis van no cure no pay, lijdt de bv evenmin schade door een termijnoverschrijding.
Geef een reactie