Als een werkkamer in een woning een sterk privékarakter heeft, is het niet mogelijk om voor die werkkamer te opteren voor btw-belaste verhuur.
Een echtpaar is in gemeenschap van goederen gehuwd. De echtgenoten zijn samen eigenaar van de woning en ook ouders van vier minderjarige kinderen. De woning beschikt over een aangebouwde garage. Deze garage is ook vanuit de woning bereikbaar via een tussendeur die op slot kan. In 2018 en 2019 laat het echtpaar op de garage een werkkamer bouwen. De werkkamer heeft een grootte van 15 m2. Deze ruimte beschikt niet over een eigen sanitaire voorziening en is afsluitbaar. De trap die toegang biedt tot de werkkamer, komt uit in de garage. De gezinsleden gebruiken de garage voor de stalling van fietsen van de gezinsleden. De echtgenoten werken met elkaar in een stille maatschap. Daarnaast genieten de echtgenoten ieder afzonderlijk loon uit de bv van de man.
Verhuur is ondernemersactiviteit
Met ingang van 1 januari 2020 verhuurt de stille maatschap de werkkamer aan de bv. Daarbij opteren de partijen voor belaste verhuur. De maatschap trekt de daarbij in rekening gebrachte btw af als voorbelasting. Zij houdt rekening met het privégebruik van de werkkamer. Maar de Belastingdienst vindt dat niet genoeg. Volgens de fiscus leidt de verhuur van de werkkamer niet tot ondernemerschap voor de btw. Op dit punt is Rechtbank Zeeland-West-Brabant het oneens met de inspecteur. De stille maatschap stelt gedurende enkele jaren de werkkamer tegen een vergoeding ter beschikking aan de bv. Daarmee verricht zij een duurzame economische activiteit.
(Te veel) privégebruik
Vervolgens moet de stille maatschap aannemelijk maken dat zij voldoet aan de voorwaarden voor het opteren voor btw-belaste verhuur. Maar de rechtbank gelooft niet dat de kamer alleen als werkkamer in gebruik is. Zo heeft de kamer vrij uitzicht naar buiten. Daarnaast kunnen de kinderen de werkruimte eveneens betreden en doen dit ook. De stille maatschap erkent dat mede sprake is van privégebruik. De rechtbank oordeelt dat niet is voldaan aan de optie voor btw-belaste verhuur. De inspecteur heeft dus terecht bepaald dat btw-belaste verhuur niet is toegestaan.
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel b sub 5° Wet OB 1968
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2022:7139, BRE 21/2953 en 21/2954
Geef een reactie