De staatssecretaris van Financiën legt zich neer bij twee hofuitspraken waarin het bodemrecht van de fiscus opzij is geschoven.
De staatssecretaris heeft zijn cassatieberoepen tegen uitspraken van Hof Den Haag en Hof Arnhem-Leeuwarden ingetrokken. Zie NTFR 2022/3137 en NTFR 2022/3161 en ‘Restwaardrisico van lessor schuift bodemrecht fiscus opzij’ voor meer informatie over deze zaken. In beide zaken ging het specifiek om de vraag of de ontvanger van de belastingen terughoudend beleid moet voeren omdat bepaalde bodemzaken eigendom van een derde zijn. Het hof heeft bevestigd dat de ontvanger inderdaad terughoudendheid moet betonen. Daarbij speelt een rol dat de belanghebbende de reële eigendom van de lease-objecten heeft (behouden). Een inmenging door de belanghebbende in de bedrijfsvoering van de belastingschuldige is hier niet aannemelijk. De staatssecretaris constateert dat de beoordeling van het hof van de voorwaarden voor het terughoudend beleid sterk is verweven met waarderingen van feitelijke aard. Gezien de stukken van het geding is het hofoordeel niet onbegrijpelijk.
Leidraad: par. 22.9 Leidr. Inv.
Bronnen: Ministerie van Financiën, 10 oktober 2022, 2022-0000021362 en Ministerie van Financiën, 10 oktober 2022, 2022-0000021363
Geef een reactie