Uit een misdrijf verkregen geld is onder andere besteed aan de verbouwing van een woning. Ook dat is een vorm van witwassen.
Het begrip witwassen
Het witwassen van een voorwerp is strafbaar. In dit verband moet men het begrip voorwerp ruim opvatten. Onder dit begrip vallen namelijk alle zaken en alle vermogensrechten. Bovendien moet het gaan om een voorwerp, waarvan de witwasser weet dat het (in)direct afkomstig is uit enig misdrijf. Hierbij is van belang te beseffen dat belastingontduiking ook een misdrijf is. Zwart geld behoort dus tot de voorwerpen die zijn wit te wassen. De Nederlandse wet definieert witwassen als:
- Het verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van een voorwerp. Maar ook het verbergen of verhullen van degene die het voorwerp voorhanden heeft of daarvan de rechthebbende is, kwalificeert als witwassen.
- Het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten of gebruiken van een voorwerp.
Straf voor witwassen
In beginsel staat op witwassen een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een boete van maximaal € 90.000 (bedrag 2023). Als iemand van witwassen een gewoonte maakt, kan de maximale gevangenisstraf stijgen naar acht jaar. Hetzelfde geldt als iemand in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep aan witwassen doet.
Eenvoudig witwassen
Bestaat het witwassen alleen maar uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat indirect afkomstig is uit enig misdrijf? Dan is sprake van zogeheten eenvoudig witwassen. Daarvoor geldt een lagere straf, namelijk een gevangenisstraf van hoogstens zes maanden of een boete van maximaal € 22.500 (bedrag 2023).
(Eenvoudig) schuldwitwassen
Stel nu dat wordt voldaan aan alle voorwaarden van witwassen, met uitzondering van de wetenschap dat het voorwerp (in)direct afkomstig is uit enig misdrijf. De bijna-witwasser moet echter redelijkerwijs wel het vermoeden hebben dat het desbetreffende voorwerp uit een misdrijf afkomstig is. In dat geval spreekt de wet van schuldwitwassen. De maximale gevangenisstraf voor schuldwitwassen is twee jaren; de zwaarste boete is € 90.000. Ook hier bestaat de variant van eenvoudige schuld witwassen. Daarvoor bedraagt de straf maximaal drie maanden in de gevangenis of hoogstens € 22.500 boete.
Uitsluiting van uitoefenen van beroep
Als de strafrechter iemand veroordeelt voor het witwassen of schuldwitwassen in het kader van zijn eigen beroep, kan de rechter hem ook verbieden dit beroep nog uit te oefenen. Bovendien is een wegens witwassen veroordeelde persoon te ontzetten van:
- het bekleden van ambten of van bepaalde ambten;
- het dienen bij de gewapende macht; en/of
- het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder.
Tenlastegelegde strafbare feiten
De volgende zaak voor Rechtbank Overijssel geeft inzicht hoe te bewijzen is dat witwassen heeft plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie (OM) legt een man het volgende ten laste:
- Samen met (een) ander(en) witwassen van een woning in de periode van 1 juli 2016 tot en met 10 juli 2020.
- Alleen of samen witwassen van een geldbedrag van € 317.699 in de periode van 4 augustus 2014, terwijl hij van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
- Het alleen of samen met anderen witwassen of eenvoudig witwassen geldbedragen van € 14.450, € 9.450 en € 2.109,61 op 18 juli 2017.
Concreet misdrijf hoeft niet bekend te zijn
Omdat de wet bij witwassen spreekt over een voorwerp ‘afkomstig uit enig misdrijf’, is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen valt af te leiden dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een concreet aangeduid misdrijf. Het moet vaststaan dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Wel is voor een bewezenverklaring ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Is op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband te leggen met een bepaald misdrijf? Dan wordt het voorwerp geacht afkomstig te zijn uit een misdrijf als op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden dat niet anders kan zijn. Het OM moet dan deze feiten omstandigheden aandragen.
Verdachte kan tegenwicht bieden
De rechter moet eerst vaststellen of de aangedragen feiten en omstandigheden van zo’n aard zijn, dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dat het geval is, mag de rechter van de verdachte verlangen dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het voorwerp. Deze verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn. De verklaring mag niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Dat betekent echter niet dat de verdachte aannemelijk moet maken dat het voorwerp niet van een misdrijf afkomstig is. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, dient het OM nader onderzoek te doen naar de uit die verklaring van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het voorwerp. De rechtbank zal dan moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen omdat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Deze beoordeling zal mede plaatsvinden op basis van de resultaten van dat onderzoek.
Vermoeden van witwassen
De partner van de verdachte, tevens medeverdachte, heeft in 2014 een woning gekocht voor € 180 miljoen. De aankoopprijs had meer kunnen zijn Maar de partners hebben andere potentiële kopers geïntimideerd om hen te weerhouden mee te bieden. De makelaar van de verdachte heeft daarnaast de bank niet verteld dat er meerdere potentiële kopers waren. Na de aankoop van het pand door de partner van de verdachte heeft een uitgebreide verrbouwing plaatsgevonden. Daarbij zijn diverse grote contante bedragen betaald aan een andere persoon, ook een medeverdachte. Diversen van deze betalingen zijn niet teruggevonden in een kasboek. De rechtbank vindt dit alles voldoende om te constateren dat een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat de verdachte met geld heeft betaald, dat uit een misdrijf afkomstig is.
Verklaring na nader onderzoek onvoldoende geloofwaardig
Maar de verdachte beweert dat hij geld heeft gewonnen met een loterij. Ook stelt hij € 150.000 te hebben geleend. De rechtbank acht deze verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Maar na nader onderzoek van het OM is de verklaring toch minder geloofwaardig. Zo heeft een van de schuldeisers van de verdachte in eerste instantie ontkend aan hem geld te hebben geleend. Pas later is hij daarop teruggekomen. Deze schuldeiser stelt de verdachte zo’n twintig jaar te kennen, maar kent zijn achternaam niet goed. Daardoor oordeelt de rechtbank dat de verdachte niet is geslaagd om het vermoeden van witwassen te ontzenuwen.
Verborgen contant geld
Bovendien zijn tijdens het doorzoeken van het huis van de verdachte en zijn partner op verschillende plaatsen contante bedragen gevonden. Zo was onder de dakpannen € 14.450 verstopt. Het is algemeen bekend dat het hebben van zo veel contant geld in de privésfeer hoogst ongebruikelijk is. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, medeplegen van witwassen en het medeplegen van een gewoonte maken van witwassen. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van veertien maanden. Maar vanwege een overschrijding van de redelijke termijn trekt de rechter vervolgens daar weer twee maanden van af. Ook de dagen van het voorarrest komen op de gevangenisstraf in mindering.
Wet: art. 23, 420bis, 420bis.1, 420ter, 420quater, 420quater.1 en 420quinquies WvSr
Bron: Rechtbank Overijssel 24 januari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:218, 08-952931-15 (P)
Geef een reactie