Betaalt de ene echtgenoot te weinig inkomstenbelasting doordat de andere echtgenoot bepaalde bankgegevens niet doorgeeft aan hun belastingadviseur? Volgens Rechtbank Den Haag is dan de ene echtgenoot wel grove schuld te verwijten, maar geen (voorwaardelijke) opzet.
In 1998 heeft een man zijn pensioen bij zijn voormalige werkgever afgekocht. In eerste instantie stort hij de afkoopsom op een Belgische bankrekening. Na het geldbedrag op een rekening bij een Luxemburgse bank te hebben aangehouden, stort de man het bedrag op een rekening bij een Zwitserse vestiging van die bank. In 2013 sluiten de man en zijn echtgenote de Zwitserse bankrekening. Vanaf dat moment bewaren zij het geld contant in huis. Vanaf 2002 laten zij hun aangiftes IB/PVV verzorgen door een belastingadvieskantoor. Voordat dit kantoor hun aangiftes verstuurt, legt het de echtgenoten de aangiftes eerst voor ter goedkeuring. De aangiftes zijn gebaseerd op de gegevens die de echtgenoot verstrekt aan het belastingadvieskantoor. In de aangiftes over de jaren 2007 en 2012 tot en met 2015 is het geld op de Zwitserse bankrekening niet vermeld. Hetzelfde geldt voor het contante geld.
Fiscus raakt bekend met Zwitserse bankrekening
Begin 2019 stuurt de Belastingdienst een brief naar de man met betrekking tot de Zwitserse bankrekening. Daarop verklaart de man dat de Zwitserse bankrekening zijn enige buitenlandse bankrekening is. Ook verstrekt hij de bankafschriften met het saldo op die rekening op 1 januari van de jaren 2007 tot en met 2013. Naar aanleiding van die reactie legt de inspecteur onder andere de echtgenote van de man navorderingsaanslagen en vergrijpboetes op. De vrouw gaat daartegen in bezwaar en beroep.
Wel grove schuld
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst niet aannemelijk maakt dat de vrouw met (voorwaardelijke) opzet onjuiste aangiftes heeft ingediend. Daarbij speelt een rol dat het niet steeds de vrouw is geweest die de gegevens voor de aangifte aan het belastingadvieskantoor heeft verstrekt, maar haar echtgenoot. Daarmee is niet vast te stellen dat de vrouw willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij te weinig belasting zou betalen. De rechtbank oordeelt dat wel sprake is van grove schuld. De vrouw wist immers van het vermogen op de Zwitserse bankrekening en vanaf 2013 van het contante geldbedrag in huis. Vanwege het toenmalige Zwitserse bankgeheim moet de vrouw hebben geweten dat de Belastingdienst zonder hulp niet op de hoogte zou komen van het vermogen. Ook heeft de vrouw steeds toestemming gegeven voor het indienen van de onjuiste aangiften. Gezien de grootte van de bedragen is het evenmin een onschuldig foutje.
Verlaging van vergrijpboete
Omdat de vrouw alleen grove schuld valt te verwijten in plaats van opzet, moet een verlaging van de vergrijpboete plaatsvinden. De rechtbank verlaagt dan ook de boete tot 25% voor het jaar 2007 en tot 75% voor de overige jaren.
Besluit: par. 25 BBBB
Geef een reactie