Bij het berekenen van de BPM voor een auto moet de Belastingdienst werken met de CO2-uitstoot van de desbetreffende auto zelf in plaats van een referentievoertuig.
Een zaak voor Rechtbank Den Haag betreft een bv die aangifte BPM heeft gedaan in verband met de registratie van een Audi Q5 3.0 TFSI SQ5 Quattro. De bv is daarbij uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 117.297. Zij heeft in de aangifte de handelsinkoopwaarde bepaald aan de hand van de Xray-koerslijst. Daarnaast heeft zij rekening gehouden met een waardevermindering van € 11.822 in verband met schade aan de auto. Maar de inspecteur hanteert andere uitgangspunten en legt de bv een naheffingsaanslag BPM op van € 3.162. De bv weet met een bezwaarschrift deze aanslag wel te verlagen naar € 2.616. In de verlaagde naheffingsaanslag is de fiscus uitgegaan van de handelsinkoopwaarde volgens de Eurotaxglass’s koerslijst. Op deze waarde is vervolgens een correctie van 15% toegepast. Maar de bv is nog niet tevreden en gaat in beroep.
Belastingdienst mag hertaxeren
De bv begint met de stelling dat de hertaxatie van de auto door de Dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ) niet kan dienen als bewijs. Maar de rechtbank stelt voorop dat het de fiscus vrij staat een deskundige naar eigen keuze in te schakelen om de waarde van de auto te bepalen. Op een vestiging van DRZ is de waarde onder optimale omstandigheden vast te stellen. De opname door DRZ is geschikt voor controle van de aangifte BPM. De rechtbank verwerpt ook de stelling van de bv dat de hertaxateur van DRZ zijn werkzaamheden niet onafhankelijk en niet onpartijdig uitvoert. Volgens de rechtbank zijn de medewerkers van DRZ als deskundig te beschouwen. Daarom hoeft het taxatierapport niet de naam te noemen van de medewerker van DRZ die de taxatie heeft uitgevoerd. De rechtbank vindt niet dat de Belastingdienst onzorgvuldig heeft gehandeld door DRZ in te schakelen.
Onvoldoende schade voor waardevermindering
De bv weet de rechtbank evenmin ervan te overtuigen dat vanwege schade aan de auto een waardevermindering op zijn plaats is. Op de overlegde foto’s is geen schade te zien die verder gaat dan het niveau van normale gebruikssporen. De rechtbank weegt daarbij mee dat DRZ evenmin schade heeft aangetroffen en dat de foto’s onvoldoende uitsluitsel geven.
CO2-uitstoot niet te bepalen met referentievoertuig
De rechtbank oordeelt wel dat de fiscus een onjuiste historische nieuwprijs heeft gehanteerd. Dat komt doordat de inspecteur is uitgegaan van een CO2-uitstoot van 189 gram per kilometer. Maar dat is de CO2-uitstoot van de referentieauto van de gebruikte koerslijst. Voor het berekenen van de BPM voor een auto dient men niet uit te gaan van de CO2-uitstoot van de referentieauto. De CO2-uitstoot van de auto zelf is van belang, aldus de rechtbank. In dit geval heeft de Audi Q5 3.0 TFSI SQ5 Quattro een CO2-uitstoot van 195 gram per kilometer. De rechtbank oordeelt dat de correcte historische nieuwprijs € 121.943 bedraagt. Vervolgens vermindert de rechtbank de naheffingsaanslag van € 2.616 naar € 2.324.
Regeling: art. 8 Uitv.reg. BPM
Bron: Rechtbank Den Haag 11 oktober 2022 (gepubliceerd 1 februari 2023), ECLI:NL:RBDHA:2022:11086, 21/1587
Geef een reactie