Een beroepschrift tegen de geweigerde toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling moet de naam van de belanghebbende bevatten. Anders is het niet-ontvankelijk.
Een man schenkt in 2015 en 2016 alle aandelen in zijn bv aan zijn zoon. De zoon wil daarbij de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toepassen. De Belastingdienst meent echter dat dit niet mogelijk is, omdat de bv geen materiële onderneming zou drijven. De informatie en stukken die de gemachtigde van de zoon overlegt, brengen de inspecteur niet op andere gedachten. Het gevolg is dat de zoon over 2015 en 2016 aanslagen schenkbelasting krijgt opgelegd. Daarbij gaat het in totaal om ongeveer € 1,4 miljoen aan schenkbelasting. Nadat de Belastingdienst op 10 januari 2020 zijn bezwaar tegen deze aanslagen afwijst, gaat de zoon in beroep.
Onjuiste belanghebbende in pro forma beroepschriften
Zijn gemachtigde stuurt op 18 februari 2020 pro forma beroepschriften naar Rechtbank Noord-Holland. De gemachtigde dient deze beroepschriften echter in namens de bv in plaats van de zoon. Daarnaast heeft de gemachtigde wel de aanslagnummers van de bestreden aanslagen vermeld, maar nagelaten de uitspraken op bezwaar van de fiscus toe te voegen. Pas op 21 april 2020 laat de gemachtigde de rechtbank weten dat in het beroepschrift per abuis de bv is genoemd als belanghebbende, terwijl dit de zoon had moeten zijn. Verder vraagt de gemachtigde meermaals om uitstel voor het indienen van de motivering van de beroepschriften. Op 23 september 2020 dient de gemachtigde de motivering met de onderliggende stukken in.
Verzuim is te laat hersteld
De rechtbank merkt op dat de gemachtigde pas na de beroepstermijn van zes weken heeft gemeld dat de beroepschriften per abuis namens de bv zijn ingediend. Het is echter niet de bedoeling om beroep in te dienen namens een persoon van wie de identiteit onbekend is. De pro forma beroepschriften bevatten dus een verzuim dat niet zo gemakkelijk is te herstellen als de gemachtigde denkt. Omdat de naam van de belanghebbende niet binnen de beroepstermijn bekend is geworden, verklaart de rechtbank het beroepschrift niet-ontvankelijk.
Wet: art. 6:6, 6:7 en 6:8 Awb en art. 35b SW
PE-Pitstop Optimaliseren bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
De cursus is geen (basis)cursus over de theorie van de BOR, maar meer een verfijnde vertaling hiervan naar de ‘echte praktijk’. Enige basiskennis over de BOR is daarom wenselijk. Na het volgen van de Pitstop weet u wanneer de BOR van toepassing is, hoe deze toepassing fiscaal geoptimaliseerd kan worden en welke civielrechtelijke aspecten hierbij van belang zijn. Het aanmerkelijk belang staat tijdens de cursus centraal.
Geef een reactie