Ook als bij een bedrijfsoverdracht bepaalde (im)materiële elementen van het bedrijf niet overgaan, kan sprake zijn van een bedrijfsoverdracht die niet is belast met btw.
Een Poolse ondernemer koopt een Nederlandse onroerende zaak, een winkelcentrum. De verkoper brengt de ondernemer een flink bedrag aan btw in rekening. Hoewel de onroerende zaken al zijn verhuurd, moet de Poolse ondernemer nieuwe contracten sluiten voor onder andere het beheer van de onroerende zaak en een nutsbedrijf. De ondernemer verhuurt de commerciële ruimtes in het winkelcentrum en beheert het pand. Daarmee gebruikt de ondernemer het pand op dezelfde wijze als de verkoper. De Poolse ondernemer heeft geen personeel in dienst. De vraag is of de ondernemer recht heeft op de btw-aftrek. De Poolse belastingdienst meent van niet, omdat het hier zou gaan om de overgang van een algemeenheid van goederen. Daarbij is geen btw verschuldigd. Maar de belastingrechter is er nog niet uit en stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. Zie ook NTFR 2022/995.
Uitleg overdracht van onderneming
Het Hof oordeelt dat het Unierecht toestaat dat een Lidstaat de overbrenging van een gehele of gedeeltelijke universaliteit van goederen niet onderwerpt aan btw. Daarbij hoeft de Lidstaat niet de voorwaarde te stellen dat de verkrijger de positie van de overdrager inneemt. Het Hof legt het begrip ‘overdracht van een gehele of gedeeltelijke universaliteit van goederen’ uit als de overdracht van een deel van een bedrijf. Daarbij is het niet noodzakelijk dat de verkoper alle materiële en immateriële elementen waaruit het bedrijf bestaat overdraagt aan de verkrijger. Maar dan moeten alle overgedragen elementen deze onderneming wel in staat te stellen een zelfstandige economische activiteit uit te oefenen.
Wet: art. 37d Wet OB 1968
Bron: Hof van Justitie van de EU 16 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:74, C- 729/21
Geef een reactie