De financiële condities van corporaties zijn ten opzichte van de doorrekening van de Nationale prestatieafspraken in het voorjaar van 2022 verslechterd. Minister De Jonge laat om die reden dit voorjaar een actualisatie van deze doorrekening uitvoeren. Daarbij zal hij ook de ontwikkeling van de fiscale lasten voor corporaties betrekken.
Minister De Jonge informeert de Tweede Kamer over de Staat van de Corporatiesector 2022 en geeft hier een reactie op. In de Staat van de Corporatiesector 2022 geeft de Autoriteit Woningcorporaties (Aw) een beeld van de actuele ontwikkelingen van de corporatiesector en de daarbij behorende beleidssignalen.
Verschillende beleidssignalen van de Aw gaan over de financiële condities waarbinnen de corporaties werken. De financiële condities zijn ten opzichte van de doorrekening van de Nationale prestatieafspraken in het voorjaar van 2022 helaas verslechterd. De minister laat om die reden dit voorjaar een actualisatie van deze doorrekening uitvoeren, zoals ook de Aw voorstelt. Daarbij zal hij ook de ontwikkeling van de fiscale lasten voor corporaties betrekken. De minister herkent dat de doelen van de renteaftrekbeperking als gevolg van ATAD-regelgeving niet passen bij de corporatiesector. Dat is ook de reden dat de corporatiesector bij de invoering van de renteaftrekbeperking en de aanscherping hiervan in 2022 gecompenseerd zijn, zoals toegelicht in de brief van 4 november jl. In deze brief is ook toegelicht dat de opgaven uit de Nationale prestatieafspraken vooralsnog haalbaar zijn binnen de fiscale kaders en dat er een stevige verlaging van de belastingdruk voor corporaties is gerealiseerd met de afschaffing van de verhuurderheffing.
Marktverkenning
Minister De Jonge streeft ernaar voor de zomer een wetsvoorstel bij de Kamer in te dienen om de marktverkenning tot 1 juli 2025 op te schorten. Parallel daaraan zal hij in 2024 een evaluatie van de opschorting van de marktverkenning afronden, onder andere om te beoordelen of het realiseren van meer middenhuur door corporaties bijdraagt aan de nationale opgave en of hierdoor ongewenste marktverstoring plaatsvindt. Op basis hiervan zal de minister beoordelen of afschaffing noodzakelijk is.
Geef een reactie