Het ‘Handboek Loonheffingen 2023’ is beschikbaar.
De belangrijkste wijzigingen:
- Gewijzigd standpunt over tijdelijke urenuitbreiding. Niet in alle gevallen ziet de Belastingdienst een tijdelijke urenuitbreiding als een afzonderlijke arbeidsovereenkomst.
- Par.1.3: Voor betalingen/verstrekkingen aan zogenoemde niet-natuurlijke personen (zoals een vof, maatschap, stichting, vereniging, vennootschap) hoeft geen opgaaf van uitbetaalde bedragen aan derden te worden voldaan.
- In het Handboek is de voorwaarde toegevoegd dat voor een BBL-leerling, voor het van toepassing zijn van de lage AWf-premie, de praktijkovereenkomst of de daarmee samenhangende arbeidsovereenkomst vanaf 2023 geen uitzendbeding mag bevatten.
- Verduidelijking aanwijzing loon uit vroegere dienstbetrekking als eindheffingsloon: loon uit vroegere dienstbetrekking mag men in een uitzonderingssituatie aanwijzen als eindheffingsloon. Eerder schreef de Belastingdienst dat dat alleen kon als de werkgever de werknemer daarnaast ook nog loon betaalt waarop de arbeidskorting van toepassing is. Maar dat is iets ruimer: dat geldt in het algemeen als er ook nog sprake is van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
- In het Handboek is een Let op 2 toegevoegd waarin wordt aangegeven dat als de Belastingdienst langer dan gebruikelijk doet over het afhandelen van een verzoek tot het opleggen van een naheffingsaanslag (evt. naar aanleiding van een correctie), dat de Belastingdienst met ingang van 2023 tot uiterlijk 10 weken na ontvangst van het verzoek of correctie belastingrente berekenen, ook als de behandeltermijn langer is.
- Vervallen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon. In par. 18.1 over aandeelhouders (en eventuele partners) met een aanmerkelijk belang is onder het kopje Berekening gebruikelijk loon in een nieuwe Let op aangeven wat de doelmatigheidsmarge tot en met 2022 was en dat die per 2023 is vervallen. In 18.1 geeft de Belastingdienst ook aan dat met een formulier in vooroverleg kan worden getreden met de Belastingdienst.
- In par. 19.4.4 wordt uitgelegd dat met ingang van 2023 jaarlijks een keuze moet worden gemaakt of de werkelijke extraterritoriale kosten worden vergoed of dat de 30%-regeling wordt toegepast.
- In par. 20.1.1 is de verwijzing naar de oude verordening (basisverordening nr. 1408/71 en toepassingsverordening nr. 574/72) verwijderd omdat die in 2023 niet meer van toepassing zijn.
- Het onderdeel salarysplit bij sociale zekerheid is verwijderd omdat dit niet van toepassing is bij sociale zekerheid.
- In par. 20.4 is opgenomen dat de afspraken voor sociale zekerheid over thuiswerken zijn verlengd tot en met 30 juni 2023.
- In par. 22.4 is hybride werken en het gebruik van werkhubs toegevoegd naar aanleiding van een toezegging door het Kabinet in de Kamerbrief van 20 juni 2022.
- In par. 23.3.24 is het stroomschema aangepast en een fout hersteld. Er stond “werkelijke waarde van het privégebruik min 10% van de grondslag”. Dat moest 6% zijn.
In het versiebeheer voorin staat een volledig overzicht van de wijzigingen.
Geef een reactie