Slaagt een hoger beroep alleen omdat het hof een ambtshalve genomen verminderingsbeschikking in zijn oordeel meeneemt? Dan is het nog maar de vraag of de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding.
Een vrouw heeft over haar bank- en spaartegoeden in 2018 en 2019 een werkelijk rendement behaald van € 333 respectievelijk € 206. In eerste instantie berekent de Belastingdienst de box 3-heffing over de bank- en spaartegoeden op € 1.229 (2018) en € 1.158 (2019). De vrouw gaat in bezwaar tegen deze belastingbedragen. Op grond van het besluit rechtsherstel box 3, de voorloper van de Wet rechtsherstel box 3, stelt de inspecteur later de belastingbedragen over 2018 en 2019 op € 43 respectievelijk € 26. Volgens de Belastingdienst is daarmee voldoende rechtsherstel geboden. De vrouw is het daarmee oneens. Volgens haar zou de toets of sprake is van een individuele en buitensporige last moeten plaatsvinden aan de hand van zogeheten groepen van gevallen met te onderscheiden objectieve kenmerken. Zij wil daarom een verdere matiging van de aanslagen.
Geen verdere matiging van aanslagen nodig
Hof Amsterdam oordeelt dat de vrouw met haar pleidooi miskent dat het moeten interen op vermogen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen een aanwijzing kan zijn dat er sprake is van een individuele en buitensporige last, maar geen doorslaggevend bewijs is. Men moet namelijk de gevolgen van de box 3-heffing bezien in samenhang met de gehele financiële situatie van de belastingplichtige. Daarbij moet men beoordelen of de box 3-heffing zich in het geval van de desbetreffende belastingplichtige sterker laat voelen dan in het algemeen. Het hof ziet geen reden de aanslagen verder te matigen.
Geen proceskostenvergoeding
Het hof kent de vrouw evenmin een proceskostenvergoeding toe. Daarbij merkt het hof het volgende op. Heeft de rechtbank een juiste beslissing gegeven op de beroepen inzake de uitspraken op de individuele bezwaren? En slaagt het hoger beroep uitsluitend omdat het hof de naar aanleiding van de massaalbezwaarprocedure ambtshalve genomen verminderingsbeschikkingen in zijn beoordeling betrekt? Dan heeft de belanghebbende alleen recht op een kostenvergoeding voor het hoger beroep als:
- hij kosten heeft gemaakt in verband met zijn reactie op de door de inspecteur toegepaste ambtshalve vermindering; en
- het hof oordeelt dat de ambtshalve verleende vermindering ontoereikend is geweest.
Buffer voor privé-uitgaven is privévermogen
In een andere zaak voor het hof heeft een ondernemer een bedrag van € 4.000 van zijn privé spaarrekening met een totaal saldo van circa € 30.000 toegerekend aan zijn IB-onderneming. Hij heeft dit bedrag echter niet daadwerkelijk overgemaakt op een zakelijke bankrekening. Volgens de ondernemer moet men het bedrag zien als een buffer voor het doen van privéuitgaven in perioden waarin het minder goed gaat met de onderneming. Maar voor het hof is niet duidelijk hoe dat het belang van de onderneming dient. Het hele saldo op de privérekening valt daardoor in box 3.
Wet: art. 8:75 Awb, art. 5.2 Wet IB 2001 en art. 3 Wet rechtsherstel box 3
Bronnen: Gerechtshof Amsterdam 9 maart 2023 (gepubliceerd 29 maart 2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:674, 22/00072-73 en Gerechtshof Amsterdam 9 maart 2023 (gepubliceerd 29 maart 2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:723, 22/00166
Geef een reactie