De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft de vraag beantwoord of door een opbrengstgerechtigde aan de objectieve toets als bedoeld in artikel 4, derde lid, aanhef en onderdeel c, Wet DB wordt voldaan als de materiële onderneming in het buitenland wordt gedreven door een natuurlijk persoon.
Een natuurlijk persoon woonachtig in Duitsland drijft, middels een fiscaal transparant lichaam, een materiële onderneming in Duitsland. Tot het ondernemingsvermogen behoren aandelen in een Duitse GmbH (opbrengstgerechtigde) die op haar beurt rechtstreeks 100% van de aandelen houdt in een Nederlandse bv (inhoudingsplichtige).
De vraag is of aan de objectieve toets als bedoeld in artikel 4, derde lid, aanhef en onderdeel c, Wet op de dividendbelasting 1965 wordt voldaan door de opbrengstgerechtigde als deze zelf geen materiële onderneming drijft en de eerste materiële onderneming in de ondernemingsstructuur voor fiscale doeleinden wordt toegerekend aan een natuurlijk persoon.
Geef een reactie