De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit Inkomstenbelasting. Giften en algemeen nut beogende instellingen gewijzigd ten aanzien van de periodieke gift.
De wijziging betreft twee nieuwe onderdelen. In onderdeel 2.6 is aangegeven dat het voor het in aanmerking nemen van een periodieke gift op basis van een redelijke wetstoepassing niet uitmaakt op welke datum de uitkeringen in de kalenderjaren vervallen, zolang deze uitkeringen maar in vijf opeenvolgende jaren plaatsvinden. In dat geval treedt er over een kalenderjaar bezien namelijk geen wijziging op van de waarde van de in aanmerking te nemen periodieke gift, waardoor geen sprake is van het op een oneigenlijke manier behalen van fiscaal voordeel. Als ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan, heeft de belastingplichtige recht op giftenaftrek voor periodieke giften.
In onderdeel 2.7 is het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022 over de periodieke gift toegelicht, waarbij de verplichting tot schenking vervalt door het overlijden van de langstlevende schenker en waarbij de sterftekans lager is dan ongeveer één procent. Daarbij is aangegeven dat ambtshalve vermindering voor aanslagen die op 7 oktober 2022 al onherroepelijk vaststonden niet mogelijk is, omdat sprake is van nieuwe jurisprudentie (artikel 45aa, onderdeel b, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001). Dit besluit wijzigt het besluit van 19 december 2014, nr. BLKB2014/1415M (Stcrt. 2014, 36877).
Het besluit treedt in werking met ingang van 14 april 2023.
Bron: Besluit van Besluit van 31 maart 2023, nr. 2023-77781, Ministerie van Financien, Stcrt. 2023, 10616
Geef een reactie