De Kennisgroep successiewet heeft de vraag beantwoord of sprake is van een schenking als ouders afzien van het wettelijk vruchtgenot van het vermogen van hun kinderen of de daarover betaalde inkomstenbelasting niet verhalen.
Ouders zien af van het wettelijk vruchtgenot van het vermogen van hun kinderen. Ook komt het voor dat ouders -die over een deel van het vermogen van hun kinderen niet het ouderlijk vruchtgenot hebben- afzien van het verhalen van de inkomstenbelasting, die zij daarover verschuldigd zijn.
De vraag is of sprake is van een schenking door de ouders aan een kind als
- ouders het wettelijk vruchtgenot dat zij hebben, niet opeisen.
- ouders die het wettelijk vruchtgenot niet hebben, de door hen daarover toch verschuldigde inkomstenbelasting niet verhalen op het kind.
Het wettelijk vruchtgenot is een persoonlijk recht van de ouders, datbuiten de wil van de ouders om- volgt uit het burgerlijk recht. Op grond van Hoge Raad 16 november 1960, ECLI:NL:HR:1960:AX8125, BNB 1961/38 leidt het niet opeisen van de vruchten door de ouders, niet tot een schenking aan het kind. Ook niet als dat welbewust gebeurt.
Als ouders het wettelijk vruchtgenot juridisch niet hebben (bv. omdat het minderjarige kind heeft geërfd en de erflater dat bij testament heeft bepaald), worden de inkomsten fiscaal toch aan de ouders toegerekend. De wet geeft die ouders dan een verhaalsrecht voor de bijbehorende inkomstenbelasting. Als de ouders uit vrijgevigheid geen gebruikmaken van dat verhaalsrecht, is dat een schenking.
Geef een reactie