Het besluit Omzetbelasting. Vrijstelling artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, onder 1°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 is gewijzigd. De wijziging houdt verband met jurisprudentie over gezondheidskundige diensten van een medisch pedicure.
In verband met het arrest van de Hoge Raad van 9 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1146) en de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2020 (ECLI: NL:GHARL:2020:2782) over gezondheidskundige diensten van een medisch pedicure is onderdeel 4.1 van het besluit van 29 maart 2016, nr. BLKB2016/433M (Stcrt. 2016, nr. 17339) geactualiseerd. Van de medisch pedicure is door het hof vastgesteld dat de verrichte gezondheidskundige diensten kwalitatief soortgelijk zijn aan de gezondheidskundige diensten van podotherapeuten (Wet BIG-beroepsbeoefenaren). Deze zienswijze van het hof past binnen de in de derde alinea, punt 3, van onderdeel 4.1 van het besluit, bedoelde toets van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau. De uitspraak van het hof heeft tot gevolg dat de gezondheidskundige diensten van een medisch pedicure van btw zijn vrijgesteld. Diensten die geen gezondheidskundige verzorging van de mens inhouden zijn btw-belast. De uitspraak van het hof is bekrachtigd door de Hoge Raad. In onderdeel 4.1 zijn ook enkele tekstuele wijzigingen aangebracht.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 april 2023. De laatste alinea van onderdeel 4.1 werkt terug tot en met 9 september 2022.
Bron: Besluit van 19 april 2023, nr. 2023-8146, Ministerie van Financien, Stcrt. 2023, 12125
Geef een reactie