De goedkeuring voor geruisloze inbreng in een holding geldt alleen als de werk-bv al is opgericht op het moment van de inbreng in de beheer-bv.
Een echtpaar drijft sinds 2004 een vennootschap onder firma (vof). De vof houdt zich bezig met de verhuur en lease van machines en installaties voor de bouw, en verhuurt ook ander bouwmateriaal zoals steigers. In 2008 richten zij een bv op voor het (kort gezegd) beheren van aandelen en andere vermogensbestanddelen. De statuten van deze bv zijn in 2019 gewijzigd met het oog op een latere geruisloze inbreng van de vof, en het laten ‘uitzakken’ van de onderneming in een daarna op te richten werk-bv. Het echtpaar dient verzoeken om geruisloze inbreng in, maar de inspecteur wijst deze af.
Geruisloze inbreng terecht afgewezen
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verzoeken terecht zijn afgewezen. Het staat namelijk vast dat niet aan één van de standaardvoorwaarden voor geruisloze inbreng is voldaan. De onderneming wordt ingebracht in een bestaande bv die op dat moment geen vergelijkbare onderneming drijft. Er bestaat een goedkeuring als er sprake is van de inbreng in een holding en doorzakking naar een werk-bv die wél een vergelijkbare onderneming drijft. Die goedkeuring geldt hier niet omdat de werk-bv nog niet was opgericht op het moment van de inbreng.
Doel en strekking
Het echtpaar stelt terecht dat het uiteindelijke resultaat van de inbreng past binnen doel en strekking voor de geruisloze inbreng omdat er geen fiscale claim verloren gaat, maar de inspecteur kan de verzoeken alleen maar afwijzen. Hij heeft geen ruimte om de inbrengfaciliteit toch toe kennen. Hierdoor kan ook niet worden gesteld dat hij onevenredig heeft gehandeld bij het afwijzen van de verzoeken. De rechtbank is niet bevoegd om zelf in de situatie te voorzien, de enige optie is een beroep op de hardheidsclausule. Alleen de minister van Financiën kan beslissen tot toepassing van de hardheidsclausule.
Wet: art. 3.65 Wet IB 2001, art. 14 Wet Vpb 1969, art. 3:4 Awb en art. 63 AWR
Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de bv
Mr. Almer de Beer maakt u wegwijs in het woud van regels en rechtspraak waarmee de ‘inbreng’ en ‘terugkeer’ is omgeven. Het zwaartepunt van de cursus ligt bij de geruisloze inbreng. Daarnaast wordt ook de geruisloze terugkeer behandeld. Na de cursus bent u in staat om uw cliënten optimaal te adviseren over de omzetting van de onderneming in en terugkeer uit de bv-vorm.
Geef een reactie