Het maakt niet uit dat opdrachtgevers aan elkaar verbonden zijn en op hetzelfde adres gevestigd zijn, als er sprake is van verschillende activiteiten en ook de verrichte werkzaamheden verschillen.
Een man heeft sinds november 1999 een eenmanszaak voor advisering op het gebied van kunststofverwerking. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zijn werkzaamheden voor 2010 tot en met 2013 aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking. De inspecteur heeft voor 2014 een Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit onderneming (VAR-wuo) afgegeven. Ook heeft hij voor 2014 tot en met 2016 definitieve aanslagen opgelegd voor winst uit onderneming. De man sluit op 3 januari 2017 met drie aan elkaar gelieerde bv’s een overeenkomst van opdracht. Hierbij is de modelovereenkomst van de Belastingdienst gebruikt met expliciete uitsluiting van de fictieve dienstbetrekking. De inspecteur merkt de in 2017 verrichte werkzaamheden aan als resultaat uit overige werkzaamheden.
Werkzaamheden zijn winst uit onderneming
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de werkzaamheden wel degelijk als winst uit onderneming kwalificeren. Uit een toelichting van de aard en duurzaamheid van de werkzaamheden blijkt een continuïteitsstreven. De man heeft jarenlang fulltime voor de bv’s gewerkt en de omzet over 2017 bedroeg € 134.474. Het maakt niet uit dat de opdrachtgevers aan elkaar verbonden zijn en op hetzelfde adres gevestigd zijn. De drie bv’s verrichten verschillende activiteiten en de man heeft ook verschillende werkzaamheden voor hen verricht. Het arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden (zie NTFR 2018/1118) betrof weliswaar dezelfde bv’s maar het ging om een andere situatie dan die in 2017. Dit arrest heeft daarom geen gevolgen voor 2017. Er is geen reden om aan te nemen dat er sprake is van een gekunstelde verandering ten opzichte van eerdere jaren, zoals de inspecteur stelt. De man liep in voldoende mate ondernemingsrisico door de opzegtermijn in de overeenkomsten. Er bestond ook een risico dat hij geen inkomsten had door wanbetaling en bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dat de man in 2015 voor 1% aandeelhouder werd van een van de bv’s als beloning, doet niet af aan het lopen van ondernemingsrisico.
Wet: art. 3.2 Wet IB 2001 en art. 3.90 Wet IB 2001
Bron: Rechtbank Gelderland 4 mei 2023 (gepubliceerd 22 mei 2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:2559, 22/4877
Geef een reactie