Maakt een juridische afsplitsing de verkoop van onroerende zaken eenvoudiger? Dat vergroot de kans op het recht op de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting.
Sinds 2008 is een vennootschap bezig met het afstoten van haar voormalige kernactiviteit, de exploitatie van een netwerk van zendmasten. Op 29 oktober 2012 sluit deze vennootschap een koopovereenkomst met een buitenlands bedrijf. In dat verband splitst de vennootschap 261 zendmasten af naar vier nieuw opgerichte dochtervennootschappen. Op 19 december 2012 verkoopt de vennootschap de aandelen in deze vier dochtervennootschappen aan een bv voor € 75 miljoen. Deze bv is de indirecte dochtervennootschap van het buitenlandse bedrijf. Vervolgens verhuren de dochtervennootschappen hun zendmasten aan de vennootschap. Op grond van de koopovereenkomst is een omzetgarantie van ruim € 5 miljoen per jaar afgesproken. Deze omzetgarantie geldt vijftien jaar, waarbij jaarlijks een indexatie plaatsvindt. Op 12 februari 2013 zijn de dochtervennootschappen via een juridische fusie opgegaan in de bv. Tussen de bv en de inspecteur ontstaat een geschil over de toepassing van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting.
Bedrijfseconomische en civielrechtelijke voordelen van afsplitsing
Net zoals de Belastingdienst meent Rechtbank Den Haag dat afsplitsing wordt geacht te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Daarom is de splitsingsvrijstelling niet van toepassing. Zie NTFR 2022/1725 en ‘Beroep op splitsingsvrijstelling OVB slaagt niet’. Maar Hof Den Haag vernietigt in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank. Het hof ziet de bedrijfseconomische en civielrechtelijke voordelen van de gekozen route. Door gebruik te maken van de splitsing heeft de vennootschap eenvoudig verkoopklare batches kunnen maken. Door de gekozen samenstelling van een batch is voorkomen dat één partij een monopolypositie heeft verkregen in (een deel van) Nederland. Bovendien is door de afsplitsing van een batch in een afzonderlijke dochtervennootschap eenvoudig een pakket van bezittingen over te dragen onder algemene titel Deze wijze van overdracht heeft de meeste bescherming geboden tegen contractspartijen die de transactie zouden kunnen vertragen of compliceren.
Fiscale motieven waren niet doorslaggevend
Het hof meent daarom dat de partijen overwegend bedrijfseconomische en civielrechtelijke belangen hebben gehad bij de afsplitsing. Ook heeft de bv pas geruime tijd na de verkrijging een beroep gedaan op de splitsingsvrijstelling. Dit wijst erop dat deze vrijstelling niet van doorslaggevende aard is geweest bij de keuze voor de afsplitsing. Overigens merkt het hof op dat pas sprake is van een fiscale omweg als de fiscaal voordelige route niet of minder voor de hand ligt dan een alternatieve route naar hetzelfde einddoel. Verder sluit de enkele omstandigheid dat vennootschappen die betrokken zijn bij de splitsing, geen onderneming uitoefenen het gebruik van de splitsingsvrijstelling niet uit. Daarom oordeelt het hof dat de bv de splitsingsvrijstelling mag toepassen.
Wet: art. 15, eerste lid, onderdeel h WBRV
Bron: Gerechtshof Den Haag 26 april 2023 (gepubliceerd 30 mei 2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:860, BK-22/00309
Geef een reactie