Nieuw beleid kan leiden tot vernietiging van de aan een gemeentelijke organisatie opgelegde naheffingsaanslagen en terugvordering van bijdragen BTW-compensatiefonds bij de betreffende gemeenten. De vergoede belastingrente is bewust aanzienlijk lager dan de door de gemeenten te betalen belastingrente.
De gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk stellen een organisatie (BAR-organisatie) in. Deze BAR-organisatie voert taken uit voor de drie gemeenten en brengt daarvoor aanvankelijk geen btw in rekening. De inspecteur legt aan de BAR-organisatie naheffingsaanslagen btw op over 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015 omdat hij vindt dat de koepelvrijstelling geen toepassing vindt. Daarom brengt de BAR-organisatie vanaf het vierde kwartaal van 2015 wel btw in rekening, waarvoor de gemeente bijdragen uit het BTW-compensatiefonds krijgt. Nadat de staatssecretaris aangeeft dat BAR-organisaties wel onder de koepelvrijstelling vallen, worden de naheffingsaanslagen vernietigd en de bijdragen uit het BTW-compensatiefonds teruggevorderd. De BAR-organisatie krijgt echter aanzienlijk minder belastingrente vergoed dan in totaal in rekening is gebracht aan de gemeenten bij de terugvordering van de bijdragen uit het BTW-compensatiefonds. Hof Den Haag oordeelde dat de belastingrente juist was berekend omdat het verschil met de berekende belastingrente was beoogd (zie NTFR 2021/2579).
Geen reden om af te wijken van de wet
De Hoge Raad sluit zich aan bij het hof. Een rechter kan niet toetsen of een wet al dan niet strijdig is met de Grondwet, en er bestaat op dit moment onvoldoende aanleiding om van deze regel af te wijken. De rechter kan wel een wetsbepaling buiten toepassing laten als de wetgever niet (voldoende) rekening heeft gehouden met bepaalde bijzondere omstandigheden. Het moet dan gaan om een situatie waarin de wetsbepaling een ernstige inbreuk maakt op algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Er is hier geen sprake van een dergelijke, door de wetgever niet voorziene, situatie.
Wet: art. 11 lid 1 onderdeel u Wet OB 1968, art. 9 WBc, art. 30h en 30hb AWR en art. 120 GW
Bronnen: Hoge Raad 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:815, 21/03144, Hoge Raad 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:888, 21/03143 en Hoge Raad 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:890, 21/03147
Geef een reactie