Het kabinet stelt een uitvoeringsagenda op om het grondbeleid te moderniseren en kijkt onder meer hoe de bestaande gemeentelijke baatbelasting kan worden ‘verbeterd’.
Met de Nationale Woon- en Bouwagenda zet het kabinet alles op alles om 900.000 woningen tot en met 2030 te realiseren, waarvan tweederde betaalbaar. Het grondbeleid was hierbij vooralsnog een onontgonnen terrein. Om de problemen in de gebiedsontwikkeling op het gebied van grondbeleid aan te pakken, stelt het kabinet daarom nu een nieuwe, integrale uitvoeringsagenda op. Hierin worden drie sporen onderscheiden.
Spoor I: grond komt sneller en eerder beschikbaar
Op de korte termijn gaat het kabinet binnen het bestaande wettelijk kader de beschikbaarheid van grond vergroten, zodat gebiedsontwikkeling wordt versneld.
Spoor II: kosten voor aanleg voorzieningen worden beter voorzien en gedekt
De verwervingskosten van grond moeten omlaag en het verhalen van kosten voor de publieke investeringen moet weer een gegeven worden. Dit kan door vooraf meer duidelijkheid te bieden over de verwachte kosten en opbrengsten van gebiedsontwikkelingen en door vaste, vooraf vastgestelde bedragen af te spreken voor de investeringen in de openbare ruimte. In de praktijk leggen gemeenten de zogeheten baatbelasting nauwelijks op. Het kabinet onderzoekt of dat in de toekomst vaker kan. Ook gaat het kabinet nieuwe afspraken maken over taxaties en specifiek de manier waarop de waarde van grond wordt bepaald (de zogeheten inbrengwaarde). De gevolgen van deze maatregelen worden voor alle betrokken partijen zorgvuldig verkend.
Spoor III: waardestijging van grond komt meer ten gunste van publieke doelen
Waardeveranderingen van grond wordt beter ingezet om ruimtelijke ontwikkelingen betaalbaar te maken/houden en om publieke tekorten te verminderen. Daarom wordt eerst een verkenning uitgevoerd naar het verbeteren van de baatbelasting. Ook verkent het kabinet de mogelijkheden voor een heffing om speculatieve grondhandel te voorkomen.
Geef een reactie