Een fiscale eenheid die wordt opgenomen in een andere FE heeft in dat jaar twee boekjaren. Dit heeft gevolgen voor het laatste boekjaar waarin een voorvoegingsverlies kan worden verrekend.
Een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting is per 1 januari 2010 opgenomen in een tweede fiscale eenheid. Deze tweede fiscale eenheid richt een nieuwe bv op, en brengt in deze dochtermaatschappij al haar activiteiten in. Er ontstaat per 31 mei 2010 een derde fiscale eenheid door toevoeging van deze dochter aan de bestaande FE. De dochter wordt verkocht en is vanaf 28 december 2010 de moedermaatschappij van een vierde FE waarin onder meer de onderdelen van de allereerste FE zijn opgenomen. In een brief van 23 april 2012 stelt de inspecteur onder meer de voorvoegingsverliezen van de eerste FE vast. Een van bijlagen vermeldt dat een in 2009 geleden verlies van € 66.092 onder voorwaarden tot en met 2018 kan worden verrekend. De inspecteur houdt in de definitieve aanslag Vpb 2018 van de vierde FE geen rekening met dit voorvoegingsverlies.
Extra boekjaar volgens de wet
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de eerste FE in 2010 meerdere boekjaren had, een boekjaar tot en met 27 december 2010 (de dag vóór de opname in de vierde FE), en een boekjaar vanaf 28 december 2010. Het maakt niet uit dat de derde fiscale eenheid mogelijk ten onrechte is geaccepteerd door de inspecteur. Door het extra boekjaar kon het voorvoegingsverlies volgens de wettekst slechts worden verrekend tot en met het boekjaar 2017. Op grond van het vertrouwensbeginsel moet er echter toch verrekening worden toegestaan in 2018. Uit de brief van 23 april 2012 en bijbehorende bijlagen blijkt dat inspecteur op hoogte was van de opeenvolgende fiscale eenheden, zodat kon worden aangenomen dat hij ook rekening hield met de wettelijke bepalingen. De (gemachtigde van de) moedermaatschappij van de vierde FE had geen reden om hieraan te twijfelen, en het is niet gebleken dat de inspecteur is teruggekomen op zijn ‘toezegging’ in de brief.
Wet: art. 7 lid 4 Wet Vpb 1969 en art. 15 Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Gelderland 22 mei 2023 (gepubliceerd 19 juni 2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:2858, 22/518
Geef een reactie