De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord wat het voor de toepassing van artikel 36, tweede lid, onderdeel b, Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 betekent als de belastingplichtige een gebroken boekjaar hanteert en tijdens dat boekjaar het tarief van de vennootschapsbelasting wijzigt.
X BV is als binnenlandse belastingplichtige onderworpen aan de Wet Vpb1969. X BV hanteert een gebroken boekjaar. In het boekjaar 2021/2022 geniet X BV buitenlands inkomen (bestaande uit interest, dividend of royalty’s). Daarop is buitenlandse bronbelasting ingehouden. Over het buitenlands inkomen is BV X eveneens Nederlandse vennootschapsbelasting verschuldigd.
Op grond van artikel 36 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 heeft X BV recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Artikel 36, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Bvdb 2001 refereert in dat verband aan “het hoogste tarief bedoeld in artikel 22 in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969”.
Met ingang van 1 januari 2022 is het hoogste tarief in artikel 22 van de Wet Vpb 1969 verhoogd van 25% naar 25,8%. De vraag is wat dit betekent voor de toepassing van artikel 36, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Bvdb
Bij toepassing van artikel 36, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Bvdb 2001 moet het op enig moment in het desbetreffende gebroken boekjaar geldende hoogste tarief worden toegepast. Dat is in casu 25,8%.
Geef een reactie