De verhoogde kindervrijstelling in de erfbelasting is bedoeld voor kinderen die voor minimaal 50% op kosten van de overledene zijn onderhouden. Beslissend is in hoeverre het kind (met de uitkering) zelf in zijn levensonderhoud kon voorzien.
Een man heeft door zijn handicap recht op een Wajong-uitkering van ruim € 15.000. Hij woont bij zijn vader, die op 27 mei 2020 overlijdt. De man verkrijgt uit de nalatenschap een legaat van € 76.169. In de aangifte erfbelasting doet hij een beroep op de verhoogde kindervrijstelling voor zieke of invalide kinderen ter grootte van € 62.830 (bedrag 2020). De inspecteur past echter de normale kindervrijstelling van € 20.946 (bedrag 2020) toe. Daardoor moet de Wajonger € 5.522 aan erfbelasting betalen.
Verhoogde kindervrijstelling niet van toepassing
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen recht bestaat op de verhoogde kindervrijstelling. Deze vrijstelling is bedoeld voor zieke of invalide kinderen die voor 50% of meer op kosten van de overledene werden onderhouden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat er aan de verhoogde vrijstelling een verzorgingsgedachte ten grondslag ligt, zodat beslissend is of het kind al dan niet zelf in zijn levensonderhoud kon voorzien. De Wajonger heeft zelf aangegeven dat hij jaarlijks € 16.830 nodig had voor zijn levensonderhoud. Aangezien hij een Wajong-uitkering van ruim € 15.000 ontving, valt niet te zeggen dat hij grotendeels op kosten van zijn vader is onderhouden.
Wet: art. 32 eerste lid, onderdeel 4 SW
Bron: Rechtbank Gelderland 13 mei 2022 (gepubliceerd 26 juni 2023), ECLI:NL:RBGEL:2022:2386, 21/5355
Geef een reactie