Een premieplichtige die via Nederland op kosten van een andere staat zorg kan ontvangen, moet worden behandeld alsof hij of zij onder de wetgeving van een andere mogendheid valt.
Een vrouw werkt tot 1 december 2018 voor een Duitse werkgever, en stopt daarna met werken. Zij heeft op dat moment nog niet de Nederlandse pensioenleeftijd bereikt. In 2019 ontvangt zij een pensioen uit Duitsland, vanaf 10 augustus 2019 ontvangt zij een Nederlandse AOW-uitkering. De SVB verklaart dat zij van 1 december 2018 tot en met 9 augustus 2019 niet verzekerd is voor de Wet langdurige zorg (WLZ). Daardoor is de Zvw-premie 2019 alleen te berekenen over de periode 10 augustus 2019 tot en met 31 december 2019. Na het opleggen van de aanslag IB/PVV 2019 tekent de vrouw bezwaar en beroep aan tegen de geheven premies.
Bijdrage-inkomen Zvw flink verlaagd
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vrouw AOW-premies was verschuldigd totdat zij de Nederlandse pensioenleeftijd had bereikt. Het maakt niet uit dat zij volgens de SVB geen AOW heeft opgebouwd van 1 december 2018 tot en met 9 augustus 2019, omdat de inspecteur ook dan premies moet heffen. De premieheffing is evenmin in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De vrouw krijgt immers dezelfde behandeling als Nederlandse belastingplichtigen die vóór de wettelijke pensioenleeftijd al een pensioenuitkering ontvangen. Verder is de WLZ-premie, gezien de SVB-verklaring, terecht berekend over de periode 10 augustus 2019 tot en met 31 december 2019. De vrouw is ook Anw-premie verschuldigd, omdat het niet uitmaakt of een verzekerde daadwerkelijk aanspraak zal maken op Anw.
Verkeerd berekende aanslag Zvw
Zij stelt echter wel terecht dat de aanslag Zvw verkeerd is berekend. Het tot en met 9 augustus 2019 ontvangen Duits pensioen is in mindering te brengen op het bijdrage-inkomen voor de ZVW. De vrouw kan namelijk via Nederland op kosten van Duitsland zorg ontvangen. Deze situatie moet men hetzelfde behandelen als de situatie waarin zij onder de wetgeving van een andere mogendheid valt. Daarom verlaagt de rechtbank het bijdrage-inkomen van € 22.583 naar € 9.488.
Wet: art. 6 en 7a AOW en art. 57 en 58 Wfsv
Regeling: art. 5.8 Regeling Zorgverzekering
Henk Hoogstraten says
Opmerking.
De inwoner van België die zorg ontvangt van Nederland, maar geen verzekerde is voor de AOW, en voor deze zorg premie betaald, kan in het woonland België geen sociale bescherming genieten, daar gelijktijdige sociale bescherming in twee landen is uitgesloten. Ook is aanvullende sociale bescherming niet mogelijk.
Dit is in strijd met het Unierecht. Gelet op de afwezigheid van besluit 10 bedoeld in Besluit A1 dat vrij is van meningsverschillen, worden gelijktijdg twee sociale wetgevingen toegepast.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant laat na de gelijktijdige toepassing van twee sociale wetgevingen naast elkaar te corrigeren. Belanghebbende geniet zorg uit Duitsland op grond van de Duitse sociale wetgeving en is beperkt onderworpen aan de Nederlandse sociale wetgeving.
Een in twee landen beperkte onderwerping is niet toegestaan. De EG Verordening regelt niet de onderwerping per verzekeringstak.