De Nederlandse Orde van Belastingadviseur heeft nog enkele vragen met betrekking tot de voorgestelde Wet minimumbelasting 2024.
Op 31 mei 2023 is het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend bij de Tweede Kamer. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) meent dat enkele aspecten van dit wetsvoorstel nadere toelichting verdienen. Zo merkt de NOB op dat het Pijler 2-landschap ook met dit wetsvoorstel zeer complex blijft. De NOB vraagt zich af of de gewenste vermindering van complexiteit van de regelgeving wordt gerealiseerd. Verder is de Administrative Guidance mede als gevolg van latere aanvullingen (nog) niet volledig verwerkt in de wettekst. De NOB vraagt zich af of de verwijzing naar de Administrative Guidance inclusief latere aanvullingen daarvan nóg explicieter is te maken. Bijvoorbeeld middels een verwijzing in de wet. Ditzelfde zou dan kunnen gelden voor aanvullingen van het OESO-commentaar op de OESO-modelregels. Bovendien vraagt de NOB om een bevestiging hoe de Belastingdienst zal omgaan met verschillen tussen het onderhavige wetsvoorstel en de (laatste) guidance.
Vraag om meer duidelijkheid
De NOB vraagt de wetgever om te verduidelijken of men bij toekomstige guidance steeds moet toetsen hoe deze zich verhoudt tot de (tekst van de) OESO-modelregels/richtlijn. Daarbij gaat het vooral om de vraag of men hierbij het wetsvoorstel en de nieuwe guidance dynamisch of statisch moet interpreteren. Ook wil de NOB nadere verduidelijking over het volgende. De wetgever denkt na over het inrichten van zekerheid vooraf. Verder zal de bespreking van vragen uit het buitenland in beginsel tussen Nederland en het buitenland plaatsvinden en niet door belastingplichtigen. De vraag is echter hoe men dit in de praktijk invult.
Extraterritoriale bijheffingen
Vervolgens betwijfelt de NOB of de diverse in dit wetsvoorstel geïntroduceerde extraterritoriale bijheffingen wel mogelijk zijn onder de toewijzingsregels van door Nederland gesloten belastingverdragen. Ten slotte valt het de NOB op dat volgens de ramingstoelichting bij het wetsvoorstel de opbrengsten per jaar worden geschat op (structureel vanaf 2034) 466 miljoen euro per jaar. Van deze opbrengst is 402 miljoen euro hoogst onzeker. De NOB vraagt de wetgever hier op te reflecteren. Deze cijfers onderstrepen de noodzaak tot verdere vereenvoudiging.
Bron: NOB 26 juni 2023
Geef een reactie