Als uit het gedrag van bezoekers blijkt dat zij een uitgaansgelegenheid niet specifiek bezoeken voor een artiest, geldt niet het verlaagde btw-tarief voor muziekuitvoeringen.
Een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting exploiteert diverse uitgaansgelegenheden. Een van deze uitgaansgelegenheden bestaat uit vier zalen die in elkaar overlopen. Voor bepaalde dagen huurt de FE artiesten in en moeten bezoekers entreegeld betalen om de uitgaansgelegenheid te bezoeken. Zij betalen apart voor het gebruik van de garderobe. De FE stelt dat zij het lage tarief mag toepassen op entreegelden tijdens avonden waarop zij artiesten inhuurt. In dat geval is namelijk volgens haar sprake van het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen. Maar zowel de Belastingdienst als rechtbank Gelderland verwerpt dit standpunt. Zie NTFR 2021/1370 en ‘Geen verlaagd tarief voor toegang tot optredens dj’s’.
Bezoekers komen niet alleen voor artiest
De FE procedeert vervolgens verder, maar het hof Arnhem-Leeuwarden wijst het hoger beroep ook af. Volgens het hof kwalificeert de dienst van de FE niet als het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen. De promotie van de artiesten gebeurt slechts met mondjesmaat en de optreden vinden nooit in alle vier de zalen plaats. Evenmin is van tevoren duidelijk hoelang een artiest optreedt. Bovendien blijken veel bezoekers in de uitgaansgelegenheid met elkaar te praten en onder het genot van een drankje zonder dat zij letten op de artiest. Gezien deze omstandigheden is de toepassing van het verlaagde tarief terecht geweigerd.
Geef een reactie