Een specifieke belasting op frisdranken met suiker zou ertoe leiden dat mensen zo’n 15 tot 18 procent minder suiker binnenkrijgen. Dat blijkt uit onderzoeken van de ministeries van Financiën en Volksgezondheid en het RIVM.
Door het vlakke tarief te vervangen door een tarief dat oploopt naarmate het suikergehalte in de drank toeneemt, kan de belasting bijdragen aan de gezondheid van consumenten, mits deze wordt doorberekend in de verkoopprijs. Als de consument zijn keuzes verandert als gevolg van de prijsprikkel, zou dit kunnen leiden tot een daling van het aantal mensen met obesitas. Daarnaast wordt de mogelijke introductie van een brede suikerbelasting onderzocht. De uitkomsten bevatten onder meer mogelijke varianten van een gedifferentieerde verbruiksbelasting en de gezondheids- en fiscale effecten daarvan.
Gedifferentieerde verbruiksbelasting
Uit de doorrekeningen blijkt dat een gedifferentieerde verbruiksbelasting vergeleken met de situatie in 2024 leidt tot 11 tot 14% minder verkoop van alcoholvrije dranken, waarbij het niet gaat om mineraalwaters, en tot 15 tot 18% minder verkoop van suiker via alcoholvrije dranken. Een gedifferentieerde verbruiksbelasting kan naar verwachting op zijn vroegst worden ingevoerd per 1 januari 2026.
Zuivel- sojadranken
Het kabinet weegt de uitkomsten in de appreciatie die voor het einde van 2023 volgt. Daarbij worden tevens uitvoeringsaspecten met betrekking tot de capaciteit van de Douane betrokken in relatie tot andere taken en prioriteiten. In de appreciatie gaat het kabinet ook in op de reikwijdte van de verbruiksbelasting: zijn er dranken die nu onder de belasting vallen en die daar niet onder zouden moeten vallen, en vice versa. Daarbij komt onder meer de huidige uitzondering voor zuivel- en sojadranken en de belasting van plantaardige alternatieven aan de orde.
Geef een reactie