De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord of het verbod op extraterritoriale belastingheffing uit artikel 10 van het belastingverdrag met Frankrijk in de weg staat aan heffing van conditionele bronbelasting op dividenden op grond van de Wet bronbelasting 2021 (vanaf 2024), in geval een naar Nederlands recht opgerichte NV met feitelijke leiding in Frankrijk reguliere dividenden uitkeert.
Een naar Nederlands recht opgerichte NV verplaatst haar feitelijke leiding per datum oprichting naar Frankrijk. De verplaatsing van de feitelijke leiding is ingegeven door zakelijke, niet-fiscale, motieven. In dit antwoord wordt verondersteld dat geen sprake is van verdragsmisbruik. Voor de toepassing van het Verdrag Nederland-Frankrijk 1973 wordt X NV als inwoner van Frankrijk aangemerkt. Vanaf 2024 omvat de Wet bronbelasting 2021 (hierna: Wet BB 2021) een conditionele bronheffing op dividenden. X NV keert in 2024 reguliere dividenden uit waarop de Wet BB 2021 van toepassing is.
De vraag is of artikel 10, zevende lid, Verdrag (het verbod op extraterritoriale belastingheffing) aan deze heffing in de weg staat. Het verbod op extraterritoriale belastingheffing staat aan die heffing in de weg, behalve voor zover dividend wordt uitgekeerd aan (een) inwoner(s) van Nederland.
Geef een reactie