De verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding kan op verschillende manieren plaatsvinden. Lang niet altijd is sprake van een verdeling in zelfstandige vermogensrechten, waarbij beide partners over hun deel belasting betalen.
In 2017 ontvangt een man een pensioenuitkering. Een gedeelte van deze uitkering is rechtstreeks aan zijn ex-echtgenote uitgekeerd. Toch is de gehele pensioenuitkering belast bij de man. Hij is het daarmee niet eens. De man stelt dat de pensioenuitkering aan zijn ex-echtgenote voortvloeit uit een aan haar zelfstandig toekomend vermogensrecht. Daarom meent hij dat het deel van zijn pensioenuitkering dat is uitbetaald aan zijn ex-echtgenote ook bij haar is belast. Maar rechtbank Zeeland-West-Brabant merkt het aan de ex-echtgenote uitbetaalde deel aan als niet-aftrekbare partneralimentatie. Zie NTFR 2021/2551 en ‘Partneralimentatie kan direct uitbetaald pensioen omvatten’. Daarop gaat de man in hoger beroep.
Verrekening van pensioen bij echtscheiding
Het hof merkt op dat op het moment van de echtscheiding in 1990 de opgebouwde pensioenrechten tot de huwelijksgemeenschap hebben behoord. Bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap dient men dus rekening te houden met de pensioenrechten. De verdeling van deze pensioenrechten vindt plaats door middel van verrekening. Wie gerechtigd is tot verrekening, krijgt een aanspraak op verrekening tegenover de andere echtgenoot. De uiteindelijke verrekening van pensioenrechten kan op verschillende manieren plaatsvinden. Pensioenverrekening leidt niet automatisch tot een zelfstandig vermogensrecht voor degene die recht heeft op verrekening. Dat is slechts het geval als sprake is van verrekening door pensioensplitsing. Met pensioensplitsing bedoelt het hof hier het splitsen van de pensioenrechten in zelfstandige vermogensrechten voor de ex-partners.
Geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel
Het hof vindt het verder aannemelijk dat in deze zaak verrekening van het pensioen heeft plaatsgevonden. Maar dat dit is gebeurd door de pensioenrechten te splitsen in zelfstandige vermogensrechten, vindt het hof niet aannemelijk. De pensioenverzekeraar heeft het namelijk in de correspondentie met de man over zijn netto pensioen. Toch vermindert het hof het belastbaar inkomen uit werk en woning van de man met het deel van de pensioenuitkering dat hij aan zijn ex-echtgenote heeft uitbetaald. De man heeft namelijk in zijn aangifte inkomstenbelasting zijn standpunt over de aftrekbaarheid van het uitbetaalde deel van het pensioen uitdrukkelijk en gemotiveerd ingenomen. De inspecteur heeft dit standpunt niet (duidelijk) afgewezen. Daardoor is bij de man te eerbiedigen vertrouwen opgewekt. De boete wegens het niet indienen van de aangifte blijft echter wel in stand.
Wet: art. 7.2, tweede lid, onderdeel b en 7.8, zesde lid Wet IB 2001
Geef een reactie