Een vrouw heeft de juridische eigendom van een woning. De ex-partner van de vrouw heeft volgens een onderhandse akte de economische mede-eigendom van de woning. Uit de onderhandse akte blijkt dat hij 78% economisch mede-eigenaar van de woning is. Hij kan daarom 78% van de hypotheekrente in aftrek brengen.
Een man is op 18 oktober 1997 onder huwelijkse voorwaarden naar Belgisch recht gehuwd. Op 29 maart 2013 is het huwelijk door echtscheiding geëindigd. De ex-partner heeft de woning op 30 maart 1994 gekocht. De financiering is aangegaan door de man en zijn ex-partner. Op 15 mei 1994 zijn de man en zijn ex-partner in een onderhandse akte een aanvulling op de leveringsakte van de woning overeengekomen. Daarbij is vastgelegd dat de man met terugwerkende kracht tot het moment van aankoop van de woning, economisch mede-eigenaar is van de woning en wel voor het gedeelte van de door hem betaalde kosten met betrekking tot de eigen woning. Op 31 december 2012 bedraagt de schuld € 615.000. De man heeft van de totale kosten van de eigen woning vanaf 1994 tot en met eind 2012 78% van de totale kosten voldaan. De ex-partner is veroordeeld om de juridische eigendom van de woning te leveren. Over de jaren 2016 tot en met 2018 bedraagt de totale eigenwoningschuld nog € 575.205.
Het geschil
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is onder meer welk deel van de schulden kwalificeert als bestaande eigenwoningschulden op 31 december 2012.
Situatie per 31 december 2012
De rechtbank stelt vast dat beoordeeld naar de situatie per 31 december 2012 de man moet worden aangemerkt als economische mede-eigenaar van de woning. Vaststaat dat de man tijdens het huwelijk de hypothecaire lasten heeft gedragen. Ook is overeengekomen dat de man bij verkoop van de woning zou delen in de opbrengsten of verliezen. In de onderhandse akte is overeengekomen dat eventuele huwelijkse voorwaarden geen afbreuk doen aan het in de onderhandse akte overeengekomen vastgelegde gezamenlijke economische eigenaarschap.
Onderhandse akte leidend
De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de leningen per 31 december 2012 kwalificeren als een eigenwoningschuld bevestigend. Vervolgens leidt de rechtbank uit de onderhandse akte af dat de man voor 78% economisch mede-eigenaar is. De rechtbank oordeelt dat 78% van de betaalde rente in de jaren 2016 tot en met 2018 over de schuld van € 575.205 aftrekbaar is.
Geef een reactie