De Kennisgroep successiewet heeft een vraag beantwoord over de waardering van een woning als de WOZ-waarde materieel bezien te hoog is vastgesteld, maar waarbij formeel geen vermindering van de WOZ-beschikking volgt.
Tot de nalatenschap van erflater behoort een woning. De erfgenamen zijn van mening dat de WOZ-waarde voor het overlijdensjaar te hoog is vastgesteld, en komen -buiten de bezwaartermijn- bij de betreffende gemeente in bezwaar tegen de WOZ-beschikking. Uit een nadere taxatie blijkt dat de WOZ-waarde inderdaad te hoog is vastgesteld. De erfgenamen hebben echter niet tijdig bezwaar gemaakt, waardoor de WOZ-beschikking voor het overlijdensjaar onherroepelijk vast staat. Omdat de nadere taxatiewaarde niet ten minste 20% lager is dan de te hoog vastgestelde waarde, blijft de oorspronkelijke (formele) WOZ-waarde op grond van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken in stand. Er volgt geen herziene WOZ-beschikking. De WOZ-waarde van het jaar na het overlijdensjaar is hoger dan de WOZ-waarde voor het overlijdensjaar.
Kennisgroepstandpunt
De vraag is of een woning voor een ander (lager) bedrag in de heffing kan worden betrokken als de gemeente aangeeft dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld, maar op grond van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken geen nieuwe (formele) WOZ-beschikking afgeeft?
Voor toepassing van de Successiewet 1956 moet worden uitgegaan van de WOZ-waarde welke door de gemeente is vastgesteld bij beschikking. De aangewezen weg is dat de erfgenamen om een ‘nieuwe’ (voor bezwaar vatbare) WOZ-beschikking verzoeken op de voet van artikel 26 Wet waardering onroerende zaken. Aan het indienen van een dergelijk verzoek is geen termijn gesteld. De gemeente kan ook uit eigen beweging zo’n WOZ-beschikking afgeven. De inspecteur schenk- en erfbelasting stelt de waarde niet zelfstandig op een lagere waarde vast, dan de waarde van de WOZ-beschikking.
Geef een reactie