De sector kanton van Rechtbank Den Haag heeft de afwijzing van een verzoek om een proceskostenvergoeding uitgebreid toegelicht.
De desbetreffende zaak ziet niet op een fiscale aangelegenheid, maar op een verkeersboete. Deze boete is opgelegd vanwege de schending van een parkeerverbod. De rechtbank oordeelt dat de boete terecht is opgelegd, maar stelt ook ambtshalve vast te laat uitspraak te hebben gedaan. In dat geval moet de kantonrechter de boete ambtshalve verminderen. Alleen daarom al heeft de kentekenhouder geen recht op een proceskostenvergoeding, aldus de rechtbank. Maar de rechtbank voegt daar nog het volgende aan toe. Het is inmiddels landelijk bekend dat ‘no cure, no pay’-bureaus veel beroepen instellen tegen boetes voor lichte verkeersovertredingen. Deze procedures staan ook bekend onder de naam ‘Mulderberoepen’. Zulke beroepschriften bestaan doorgaans uit standaardgronden. ‘No cure, no pay’-bureaus kunnen daardoor op vrij eenvoudige wijze en met geringe inspanningen vele procedures starten. Vaak reageren zij pas op brieven van de rechtbank als deze aangetekend zijn verstuurd, zo merkt de rechtbank op.
Groot aantal Mulderberoepen
Vervolgens constateert de rechtbank dat in haar eigen voorraadkamer 1.605 Mulderzaken liggen van ‘no cure, no pay’-bureaus. De voorraadkamer is al goed voor een volle maand elke doordeweekse dag in de ochtend en de middag Mulderzitting met ‘no cure, no pay’-bureaus. Op deze zittingen gaat het vooral om de (hoogte van de) proceskostenvergoeding. Deze proceskostenvergoeding komt in principe bij een (deels) gegrond beroep aan de gemachtigde toe. Het belang van de burger is volgens de rechtbank bijna nooit aanwezig. Daarnaast ziet de rechtbank in het procedeergedrag van ‘no cure, no pay’-bureaus een aandeel in de ontijdigheid van uitspraken. In deze zaak heeft de kantonrechter in negen zaken van de gemachtigde te laat uitspraak gedaan. De gemachtigde zou daarvoor een vergoeding van € 7.551 ontvangen. De rechtbank vindt dat geen tegemoetkoming in de proceskosten meer, maar een royale beloning voor geringe inspanningen. De proceskostenvergoeding is daarvoor niet bedoeld, stelt de rechtbank.
Gevaar voor goede rechtsbedeling
Dit alles gaat ten koste van een tijdige en afgewogen afdoening van zaken. De rechtbank vreest dat het aantal Mulderberoepen zal toenemen. Deze zaken zullen zaken die vanuit maatschappelijk oogpunt van groter belang zijn, steeds meer verdringen. De rechtbank vreest dan ook dat de goede rechtsbedeling in gevaar komt. Ook vanwege deze redenering oordeelt de rechtbank dat het toekennen van een proceskostenvergoeding in gevallen zoals deze achterwege moet blijven.
Vergelijkbare ontwikkeling in de fiscaliteit
Zoals eerder opgemerkt gaat deze zaak voor rechtbank Den Haag over een zaak rond een verkeersboete. Maar het aantal fiscale procedures, waarbij het belang bij een immateriële schadevergoeding vooral bij de gemachtigde lijkt te liggen, neemt ook toe. Veel van dit soort procedures zien op de WOZ of BPM. Diverse belastingrechters hebben in zulke procedures het verzoek om een immateriële schadevergoeding afgewezen. Daarnaast zal het Belastingplan 2024 waarschijnlijk maatregelen bevatten tegen de problematiek van procederende ‘no cure, no pay’-bureaus. Zie bijvoorbeeld ook de onderstaande berichten:
- NDFR Nieuws 2023/1138 en ‘Geen IMSV voor onbevoegde gemachtigde’;
- ‘Overbelaste gemachtigde haalt geen schadevergoeding binnen’;
- NTFR 2023/941 en ‘Geen schadevergoeding door contract met gemachtigde’; en
- ‘Maatregelen tegen no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ in Belastingplan 2024’.
Wet: art. 8:36 Awb
Geef een reactie