A-G Wattel is van mening dat een legaat aan een mantelzorgster voor 15 jaar onbetaalde huishoudelijke arbeid een belaste erfrechtelijke verkrijging is.
Een vrouw heeft gedurende 15 jaar onbetaalde huishoudelijke arbeid verricht voor erflater. Tijdens leven heeft erflater diverse keren verklaard dat hij het later goed zou maken. Bij het overlijden van de erflater in 2020 heeft de vrouw een legaat gekregen van € 50.000. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van deze verkrijging een aanslag erfbelasting opgelegd. In geschil is of de aanslag erfbelasting terecht is opgelegd.
Geen dienstbetrekking met erflater
In cassatie klaagt de vrouw erover dat het hof zelfstandig op de werknemersvrijstelling in de erfbelasting in had moeten gaan. De A-G oordeelt dat het hof het mogelijke bestaan van een dienstbetrekking niet hoefde te onderzoeken. De vrouw heeft die stelling ondubbelzinnig ingetrokken bij het hof. Bovendien heeft de vrouw zelf aangegeven dat er geen loon werd betaald.
Voldoening aan een natuurlijke verbintenis is belast
Volgens de mantelzorgster is het legaat aan te merken als voldoening aan een natuurlijke verbintenis en dus vrijgesteld. Volgens de A-G heeft de wetgever verklaard dat voldoening aan een natuurlijke verbintenis niet is vrijgesteld van erfbelasting. De A-G is het ook niet eens met de stelling dat bij ondertekening van het testament de natuurlijke verbintenis al is omgezet in een rechtens afdwingbare. Dit komt namelijk in strijd met art. 6:5 BW en 4:42 BW. Testament is een eenzijdige rechtshandeling. Voor omzetting van een natuurlijke verbintenis in een rechtens afdwingbare verplichting is een overeenkomst nodig.
Geen voldoening aan natuurlijke verbintenis tijdens leven
Het oordeel dat erflater het bestaan van een natuurlijke verbintenis heeft erkend staat vast, maar de voldoening hieraan tijdens leven niet. Erflater heeft namelijk gekozen voor een legaat, dat pas na overlijden werkt. Bovendien moet een van het overlijden afhankelijke schenking volgens art. 7:177 BW notarieel zijn vastgelegd. Zonder notariële vastlegging vervalt de schenking en is de verkrijging alsnog belast met erfbelasting.
Geen discriminatie of schending gelijkheidsbeginsel
Volgens de A-G staat het verdragsrechtelijke discriminatieverbod niet in de weg aan het ontbreken van een natuurlijke verbintenisvrijstelling. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat de vrouw geen gelijke gevallen kan noemen.
De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wet: art. 1 lid 7 SW, art. 6:5 BW en art. 7:177 BW
Geef een reactie