Het wetsvoorstel bestaat uit de volgende onderdelen: de wijziging van de definitie van het fgr, de wijziging van het vbi-regime, en het overgangsrecht.
Fonds voor gemene rekening (fgr)
Voor de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) wordt aansluiting gezocht bij de in de Wft gehanteerde begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten. Hiermee wordt beoogd de zelfstandige belastingplicht van het fgr meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke doelstelling daarvan. Dat wil zeggen dat het fiscaal geen verschil maakt of wordt belegd via een nv, een bv of via een fgr. Om een gelijke behandeling te bewerkstelligen wordt een fgr, net als een nv en een bv, in de vennootschapsbelastingheffing betrokken. De vereisten voor de zelfstandige vennootschapsbelastingplicht van het fgr worden aangepast.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi)
Voor de definitie van de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) wordt aansluiting gezocht bij de definitie van beleggingsinstelling of icbe als bedoeld in de Wft. De voorgestelde wijziging van het vbi-regime beoogt de toegang tot het vbi-regime te beperken tot beleggingsinstellingen en icbe’s die rechten van deelneming aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers. Hiermee vervalt de bestaande mogelijkheid om gebruik te maken van het vbi-regime bij het beleggen van privévermogen. Met het laten voortbestaan van het vbi-regime in aangepaste vorm blijft collectief beleggen voor particuliere beleggers aantrekkelijk (door gelijke fiscale behandeling in vergelijking met individueel beleggen). Het vbi-regime blijft obstakels wegnemen voor kleine particuliere beleggers die collectief willen beleggen. Tevens wordt met het laten voortbestaan van het vbi-regime voorkomen dat beleggingsinstellingen die nu nog gevestigd zijn in Nederland naar het buitenland vertrekken.
Overgangsrecht
Het uitgangspunt van het kabinet is dat het door middel van het bieden van fiscale faciliteiten onder bepaalde voorwaarden mogelijk is om belastingheffing als gevolg van de maatregelen uit dit wetsvoorstel waar mogelijk uit te stellen. Uitstel van belastingheffing is alleen mogelijk, indien de fiscale claim behouden blijft. Belastingheffing dient derhalve te zijn verzekerd. Het overgangsrecht bestaat uit drie faciliteiten: (i) een doorschuiffaciliteit voor de fiscale claim op de in het fgr aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill, (ii) een aandelenfusie voor bepaalde deelgerechtigden en (iii) gespreide betaling in ten hoogste tien jaar.
Bron: Wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
Geef een reactie