Voor de berekening van de waarde van een (vakantie)woning in het buitenland voor de erfbelasting kan men niet volstaan met de buitenlandse versie van de WOZ-waarde.
In 2017 overlijdt een vrouw die in haar testament een van haar twee zoons heeft benoemd tot erfgenaam. Haar andere zoon heeft vier kinderen, die bij legaat het deel van hun grootmoeder in een Zwitsers chalet hebben verkregen. Tussen deze kleinkinderen en de Belastingdienst ontstaat een geschil over de waarde van het chalet voor de erfbelasting. Dit geschil belandt voor rechtbank Den Haag. Onder normale omstandigheden is de waarde van een woning belast tegen de WOZ-waarde in het jaar van verkrijging. Maar omdat het chalet in Zwitserland ligt, is er geen WOZ-beschikking voor afgegeven. In dat geval moet men de waarde bepalen met inachtneming van de bepalingen van de WOZ. Dat is de waarde als de volle en onbezwaarde eigendom van het chalet zou zijn over te dragen en het in de staat waarin het zich bevindt direct en volledig is te gebruiken. Oftewel de waarde in het economisch verkeer.
Gebruik van verschillende taxatierapporten
De inspecteur heeft de door de kleinkinderen opgegeven waarde van € 141.262 gecorrigeerd naar een bedrag van € 430.609. Hij is voor deze correctie uitgegaan van twee taxatierapporten: die van de kleinkinderen van 18 januari 2018 en die van hun oom van 13 februari 2018. Daarbij heeft de fiscus de grondwaarde die is opgenomen in het taxatierapport van de kleinkinderen gecorrigeerd. Deze grondwaardecorrectie heeft de inspecteur daarna gemiddeld en opgeteld bij de taxatiewaarde uit het rapport van de kleinkinderen. De hogere eindwaarde heeft hij vervolgens gemiddeld met de taxatiewaarde uit het taxatierapport van de oom. Maar de rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet aannemelijk maakt dat deze waarde niet te hoog is. Bepaalde specifieke factoren, zoals de ligging van het chalet in een lawinegebied en afstand tot het centrum, zijn niet meegenomen.
‘Zwitserse WOZ-waarde’ is geen WEV
Overigens volgt de rechtbank evenmin het standpunt van een van de kleinkinderen dat de fiscus de waarde van het chalet had moeten stellen op de Zwitserse WOZ-waarde. Het is namelijk niet aannemelijk dat deze “Zwitserse WOZ-waarde” de waarde in het economische verkeer betreft. De rechtbank vindt daarom dat een bedrag van omgerekend € 328.577, zoals bepaald in het taxatierapport van de kleinkinderen, het uitgangspunt vormt voor de waarde van het gehele chalet. Daarnaast moet men rekening houden met de inkortingsvolgorde in het testament, die leidt tot een legitieme portie van de vader van de kinderen.
Geef een reactie