De Kennisgroep successiewet heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de bezitseis van de BOR op uitbreidingen, na de arresten van de Hoge Raad van 29 mei 2020.
De Hoge Raad heeft op 29 mei 2020 twee arresten gewezen. HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:867 gaat over de aankoop van een onderneming door een concern. Hierbij werden de activa en passiva van een onderneming gekocht, waarmee de bestaande onderneming werd uitgebreid. Ten tijde van de schenking was sprake van één onderneming, daarom leidt de aankoop niet tot aanvang van een nieuwe bezitstermijn.
HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:990 gaat over aanschaf van aandelen van werkmaatschappijen door een vennootschap. Deze werkmaatschappijen dreven elk een onderneming. Ten tijde van de schenking dreef de vennootschap waarvan de aandelen zijn verkregen meerdere ondernemingen, daarom leidt de aanschaf van aandelen tot aanvang van een nieuwe bezitstermijn.
Wat de gevolgen voor de bezitseis bij uitbreiding van (de gerechtigdheid in) een onderneming, na de in de aanleiding genoemde arresten is per situatie verschillend. De Hoge Raad oordeelde op 29 mei 2020 dat de bezitseis per objectieve onderneming moet worden aangelegd en dat voor een uitbreiding van een objectieve onderneming geen afzonderlijke bezitseis geldt als ten tijde van de verkrijging sprake is van één onderneming.
Geef een reactie