Staatssecretaris Van Rij stuurt de Tweede Kamer de nota’s van wijziging op een aantal wetsvoorstellen binnen het pakket Belastingplan 2024. Ook stuurt Van Rij de nota’s naar aanleiding van het verslag pakket Belastingplan 2024.
Nota van wijziging – Wet kwalificatiebeleid rechtsvormen
Aanvankelijk had het kabinet het voornemen om de open cv af te schaffen per 1 januari 2024. Hierdoor zou in bepaalde situaties bronbelasting op dividenden, die op per 1 januari 2024 in werking treedt, achterwege kunnen blijven. Nu de open cv pas op 1 januari 2025 komt te vervallen, wordt de bronbelasting in voorkomende gevallen gedurende een periode van één jaar – tot het moment dat dit wetsvoorstel in werking treedt – echter wel geheven doordat in Nederland open cv’s fiscaal anders (niet-transparant) gekwalificeerd worden dan in het buitenland (transparant). Als gevolg van de in deze nota van wijziging voorgestelde maatregel wordt in bepaalde situaties vanaf 1 januari 2024 geen bronbelasting op dividenden geheven van de open cv (of een daarmee vergelijkbaar buitenlands lichaam), maar dient bij de achterliggers te worden bepaald of er sprake is van belastingplicht voor de bronbelasting op dividenden. Met het voorgestelde artikel XIIIA wordt voor het jaar 2024 in overgangsrecht voorzien voor open cv’s die, zonder genoemd artikel XIIIA, per 1 januari 2024 belastingplichtig worden op grond van de zogenoemde hybride bepaling van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet bronbelasting 2021 (Wet BB 2021) met betrekking tot voordelen in de vorm van dividenden. Met genoemd artikel XIIIA wordt voor deze situatie geregeld dat de achterliggende gerechtigden met een belang in een open cv als gerechtigden tot de dividenden worden aangemerkt.
In het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wordt voorgesteld om per 1 januari 2025 het zogenoemde toestemmingsvereiste en daarmee de open cv te laten vervallen. Hiermee vervalt het onderscheid tussen de besloten cv (transparant) en open cv (niet-transparant) en worden alle cv’s vanuit Nederlands perspectief als transparant aangemerkt. Dit geldt ook voor toepassing van de Wet BB 2021. Aanvankelijk had het kabinet het voornemen om de betreffende in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen in werking te laten treden per 1 januari 2024, zodat de open cv met ingang van die datum zou worden afgeschaft. Het kabinet heeft echter besloten om de inwerkingtreding van de betreffende maatregelen een jaar uit te stellen: inwerkingtreding per 1 januari 2025.3 De fiscale behandeling van de open cv blijft in het jaar 2024 derhalve ongewijzigd.
Nota van wijziging – Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Deze nota van wijziging heeft ten doel de uitkomst van de fiscale behandeling bij de kleinere installaties (20 MW) installaties gelijk wordt getrokken. Hiertoe wordt de inputvrijstelling uitgebreid voor aardgas dat wordt verbruikt voor de opwekking van elektriciteit die een exploitant van een installatie zelf verbruikt. De uitbreiding krijgt een ingroeipad dat gelijk is aan het ingroeipad voor de inputvrijstelling voor grotere installaties en voor elektriciteit die aan het net wordt geleverd.
Tweede Nota van Wijziging Belastingplan 2024
De tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2024 bevat de volgende maatregelen:
- Beperking indexatie tabelcorrectiefactor
- Aanvullende CFC-maatregel en technische wijziging met betrekking tot de minimumbelasting
- Technische wijziging Wet belastingen op milieugrondslag
- Technische wijziging maatregel samenloopvrijstelling bij aandelentransacties
CFC-maatregel
Deze nota van wijziging regelt ook de voorkoming van economisch dubbele belasting tussen de aanvullende maatregel voor zogenoemde gecontroleerde buitenlandse entiteiten in de vennootschapsbelasting, afgekort de aanvullende CFC-maatregel, en de kwalificerende binnenlandse bijheffing in het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024. Er wordt voorgesteld om, in lijn met de reeds bestaande regeling op basis waarvan de door een andere staat geheven winstbelasting verrekenbaar kan zijn met de op basis van de aanvullende CFC-maatregel geheven vennootschapsbelasting, op gelijke wijze de verrekening van door een andere staat geheven kwalificerende binnenlandse bijheffing toe te staan. Een dergelijke verrekening geldt zowel voor binnenlandse bijheffingen in lidstaten van de Europese Unie (EU-lidstaten) als voor binnenlandse bijheffingen in derde staten.
Nota van wijziging – Wet minimumbelasting 2024
Het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 is op 30 mei 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel zijn enkele onderdelen van de administratieve richtsnoeren van februari 2023 reeds opgenomen. Deze nota van wijziging strekt tot het wettelijk verankeren van een aantal andere onderdelen van die richtsnoeren in het wetsvoorstel. Deze onderdelen betreffen de definitie van kwalificerend belang, de belastinglatenties met betrekking tot het verkrijgen van een recht op verrekening van belasting en de verrekening van belasting, de tijdelijke veiligehavenregel voor de onderbelastewinstmaatregel, de multinationale groep of omvangrijke binnenlandse groep met meerdere moederentiteiten, beleggingsentiteiten of verzekeringsentiteiten die worden gehouden door gereguleerde onderlinge waarborgmaatschappijen, de toepassing van de belastbare-uitdelingsmethode ten aanzien van verzekeringsbeleggingsentiteiten en de overdracht van activa tussen groepsentiteiten in de periode tussen 30 november 2021 en het overgangsjaar.
Nota van wijziging – Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling
Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling introduceert de zogenoemde vastgoedmaatregel. Als gevolg van de vastgoedmaatregel is het vanaf 1 januari 2025 voor een fiscale beleggingsinstelling (fbi) niet langer mogelijk om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Het kabinet heeft van de gelegenheid gebruikgemaakt om in het wetsvoorstel ook enkele redactionele wijzigingen in het fbi-regime op te nemen. Per abuis wordt bij zo’n redactionele wijziging een te groot deel van de bestaande wettekst vervangen, hetgeen in deze nota van wijziging wordt hersteld.
Nota van Wijziging – Overige fiscale maatregelen 2024
Bij deze nota van wijziging worden enkele verbeteringen aangebracht in het wetsvoorstel. Het betreft onder meer het herstellen van een omissie in de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen. De in die wet opgenomen wijzigingsartikelen van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) voorzien wel in de mogelijkheid van een eventuele gesplitste inwerkingtreding van de regeling voor nabestaanden van enerzijds overleden aanvragers kinderopvangtoeslag en anderzijds overleden kinderen, maar de artikelen met betrekking tot de daarvoor geldende aanvraag- en beslistermijnen voorzien hier niet in. Die omissie wordt nu hersteld. Daarnaast is het de bedoeling dat niet-opzettelijke overtredingen van de Douanewet in de bestuurlijke sfeer in plaats van onder het strafrecht worden afgehandeld.
Concept wettekst massaalbezwaarprocedure
Het voorgestelde artikel 25ea AWR betreft een aanpassing van de massaalbezwaarprocedure. Deze aanpassing betreft de mogelijkheid voor de belastingplichtige of inhoudingsplichtige om ook in het geval dat geen tijdig bezwaar is gemaakt in aanmerking te komen voor een vermindering of teruggaaf. Op grond van het voorgestelde artikel 25ea, eerste lid, AWR zal gelden dat op verzoek een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking wordt verminderd, een teruggaaf wordt verleend van een op aangifte voldane of afgedragen bedrag of een teruggaaf wordt verleend van een inhouding door een inhoudingsplichtige, voor zover: a. een bedrag niet in overeenstemming is met de onherroepelijke beantwoording van de rechtsvraag, bedoeld in artikel 25e, eerste en tweede lid; en b. geen vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking betrekking heeft, dan wel geen vijf jaren zijn verlopen na het einde van het belastingjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of waarop de teruggaaf betrekking heeft.
Toezeggingen algemene financiële beschouwingen
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen is toegezegd om de Kamer nader te informeren over het gebruik van twee vrijstellingen binnen de werkkostenregeling: de verruimde vrije ruimte en de gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding. De gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding is recent geëvalueerd. De nota naar aanleiding van het verslag gaat hier nader op in. Daarnaast komt het kabinet later dit jaar met een inhoudelijke reactie op de evaluatie.
De vrije ruimte is de afgelopen jaren meerdere malen incidenteel verhoogd. Tijdens de invoeringstoets is alleen de tijdelijke verruiming van de vrije ruimte in 2021 onderzocht. De effectiviteit van de verruiming van de vrije ruimte in 2020, 2021 en 2023 worden meegenomen in de voorgenomen evaluatie van de WKR in 2023/2024.
Geef een reactie