Een bestuurder van een bv waarin zijn ouders wel, maar hijzelf helemaal geen stemrechten heeft, is in beginsel verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Een bv drijft een beheersorganisatie voor verenigingen van eigenaren (VvE’s) van appartementen. De activiteiten van de bv bestaan hoofdzakelijk uit voeren van de administratie van deze VvE’s. De bv kent twee soorten aandelen: aandelen A die hun houders stem- en winstrechten geven en aandelen B waarvan de houders alleen winstrechten hebben. Drie broers hebben ieder via hun persoonlijke holdings een belang van een derde in de bv. Twee van deze broers zijn daarnaast statutaire bestuurders van de bv. De derde statutaire bestuurder van de bv is de holding van de ouders van de broers. Deze holding houdt ook alle aandelen A. De bestuurders zijn zelfstandig bevoegd tot een bedrag van € 5.000 en voor het meerdere gezamenlijk bevoegd. Op grond van een aandeelhoudersovereenkomst van juli 2014 voeren de twee broers in de daaropvolgende vijf jaren de feitelijke leiding over de bv.
Geschil over verzekeringsplicht
Volgens de bv kwalificeren de twee broers voor de werknemersverzekeringen als dga, waardoor zij niet verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Maar de Belastingdienst meent dat de broers wel verplicht verzekerd zijn en legt de bv een naheffingsaanslag loonheffingen op. De bv gaat daarop in beroep tegen de naheffingsaanslag. Rechtbank Noord-Holland stelt de bv in het gelijk. Zie NTFR 2022/3107 en ‘De verzekeringsplicht van de dga’. De fiscus gaat echter in hoger beroep.
Alleen ouders kunnen ontslag bestuurders blokkeren
Hof Amsterdam constateert dat de algemene vergadering van de bv de bestuurders benoemt en kan ontslaan. In beginsel gebeurt dat bij een besluit dat is genomen met minimaal twee derden van de uitgebrachte stemmen. Deze stemmen moeten bovendien meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Doordat de aandelen B van de broers geen stemrechten geven, kunnen de broers in het geheel niet besluiten over hun ontslag. Zij kunnen dus evenmin samen met hun ouders over hun ontslag besluiten, dat kunnen alleen de ouders. Bovendien stellen de statuten van de bv dat bestuurders niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de bv. Ook dit maakt duidelijk dat de broers hun ontslag niet kunnen blokkeren. Daardoor is sprake van een gezagsverhouding en zijn zij verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Wet: art. 228 en 242 Boek 2 BW en art. 610 Boek 7 BW
Bron: gerechtshof Amsterdam 4 mei 2023 (gepubliceerd 25 oktober 2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:2346, 22/00289
Geef een reactie