Staatssecretaris Van Rij informeert de Eerste Kamer over de gevolgen van een aantal aangenomen amendementen op het pakket Belastingplan 2024.
Versobering 30%-regeling
Dit amendement loopt vooruit op de al geplande evaluatie van de 30%- regeling in 2024. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid zou het de voorkeur hebben gehad om eerst de evaluatie van de 30%-regeling te laten plaatsvinden alvorens deze aan te passen. Het amendement wil de opbrengst van de maatregel gebruiken om de rente voor de groep leenstelselstudenten te verlagen.
Aanpassing bedrijfsopvolgingsregeling
Het aangenomen amendement over de aanpassingen van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting voor familiebedrijven leidt tot een verbreding van toegang tot de BOR voor kleine belangen wanneer er met een familie een belang is van ten minste 25%. In de Kamerbrief van 16 oktober is al ingegaan op de kanttekeningen bij en uitvoeringstechnische aspecten van dit voorstel. Uitwerking en impact op de uitvoering moeten in kaart worden gebracht met een uitvoeringstoets.
Verlaging maximaal toegelaten startgewicht voor vliegbelasting
Dit amendement verlaagt per 1 juli 2024 het maximaal toegelaten startgewicht dat onderdeel is van de voor de vliegbelasting geldende definitie van ‘vliegtuig’ van 8.616 kilogram naar 4.000 kilogram. Het amendement biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur specifieke soorten vluchten uit te zonderen van de vliegbelasting. Op dit moment worden de luchthavens geconsulteerd over de uitzondering daarop voor sproei-, les-, of ambulancevliegtuigen. Dit kan leiden tot nieuwe lagere regelgeving; die overigens nog zal moeten worden uitgewerkt.
Afschaffen inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting
Dit amendement schaft o.a. de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting af. Het volledig afschaffen van de inkoopfaciliteit kan een belemmerende werking hebben op het kapitaalallocatiebeleid van het Nederlandse beursgenoteerde bedrijfsleven. Een heffing van dividendbelasting over de inkoop van eigen aandelen, zonder faciliteit, heeft mogelijk gevolgen voor de relatieve waardering van de Nederlandse beursfondsen. Voor zowel de inkoopfaciliteit van aandelen als de verhoging van de bankenbelasting is op 6 november jl. een opinieaanvraag gedaan over mogelijke samenloopgevolgen aan de Europese Centrale Bank.
Fiscaal bovenmatige pensioenen
Dit amendement introduceert een regeling voor fiscaal bovenmatige pensioenen. Deze bepaling lijkt een ruime en mogelijk aanzuigende werking te hebben, waardoor – in principe – elke pensioenregeling kan worden aangepast met onbeperkte pensioenopbouw voor 18- tot 21-jarigen. Dit kan aanleiding geven tot veel extra vragen, veel vooroverleg en de nodige procedures met een verhoogd risico dat de Belastingdienst de benodigde extra capaciteit niet tijdig beschikbaar heeft om deze binnen redelijke termijn te kunnen afdoen. De Belastingdienst wordt nu al benaderd met vragen over (de toepassing van) het amendement.
Recht op inzage eigen dossier met bezwaar- en beroepsmogelijkheid
Dit amendement introduceert een recht op inzage in het eigen dossier, met daarbij een bezwaar- en beroepsmogelijkheid. Van Rij gaat aan de slag met de nadere vormgeving in onder andere de algemene maatregel van bestuur. De Belastingdienst stelt eerste kwartaal van 2024 een uitvoeringstoets op het amendement op. Zoals in de quickscan op het amendement is aangegeven, heeft een inzagerecht namelijk in potentie grote impact op de uitvoering in termen van capaciteit (met bijbehorende rechtsmiddelen), de planning van de modernisering van de ICT en het voldoen aan de AVG. Uitwerking en impact op de uitvoering zullen dan ook verder in kaart worden gebracht.
Verlaagd tarief energiebelasting voor walstroom
Dit amendement regelt dat het verlaagd tarief in de energiebelasting voor walstroom vanaf 2024 in tien stappen wordt afgebouwd. Tegenover het geringe voordeel staat een toename in de complexiteit en uitvoeringslasten voor energieleveranciers en de Belastingdienst, die met name samenhangen met het feit dat de tarieven in de nieuwe eerste en tweede schijf (miniem) gaan verschillen. De Belastingdienst heeft de tariefverlaging beoordeeld als uitvoerbaar per 1 januari 2024 en geeft daarbij overigens aan dat de maatregel tot een toename van de complexiteit leidt, hoofdzakelijk voor de teruggaveregeling voor de zogenoemde blokaansluiting elektriciteit.
Van Rij heeft besloten om voor 2024 het voordeel, hoe beperkt ook, op een andere manier aan elektriciteitsverbruikers te doen toekomen, namelijk via een verhoging van de belastingvermindering met 4 eurocent (naar € 631,39 inclusief btw). In het wetsvoorstel Belastingplan 2025 zal dit wettelijk worden vastgelegd. Vooruitlopend hierop wordt in het Beleidsbesluit Belastingen op milieugrondslag de belastingvermindering voor 2024 gesteld op € 631,39 (inclusief btw). Dit leidt in tegenstelling tot een tariefsverlaging in de eerste schijf niet tot extra kosten of inspanningen van energieleveranciers en de Belastingdienst.
Geef een reactie