Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen heeft drie V&A’s gepubliceerd.
V&A 23-016 behandelt de vraag hoe het heffingsrecht ten aanzien van partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum in een internationale situatie kan worden vastgesteld. Dat partnerpensioen is sinds de Wet toekomst pensioenen (WTP) op risicobasis. Onderscheid moet worden gemaakt tussen de situatie dat de overleden werknemer nog in dienst was en de situatie dat de overleden werknemer het nabestaandenpensioen vrijwillig heeft voortgezet. In de eerste situatie valt het heffingsrecht onder het equivalent van artikel 18 OESO-modelverdrag (particuliere pensioenen) of artikel 19 OESO-modelverdrag (overheidspensioenen). Heeft de werknemer het nabestaandenpensioen na ontslag vrijwillig voortgezet ten laste van zijn pensioenkapitaal? En is de werknemer overleden vóór pensioendatum? Dan wordt de systematiek toegepast zoals dat het geval zou zijn voor het ouderdomspensioen dat zou worden gehanteerd als de werknemer op de pensioendatum nog geleefd zou hebben.
Nabestaandenpensioen bij overlijden op of na pensioendatum
V&A 23-017 behandelt de vraag hoe het heffingsrecht ten aanzien van partnerpensioen bij overlijden op of na de pensioendatum na ingang van de WTP in een internationale situatie kan worden vastgesteld. In een dergelijke situatie wordt wat betreft het vaststellen van het heffingsrecht onder een belastingverdrag de systematiek toegepast zoals gehanteerd voor het ouderdomspensioen. De systematiek van het partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum is met de invoering van de WTP niet veranderd ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WTP.
Aanwijzing buitenlandse pensioenregelingen
V&A 23-018 behandelt de vraag of de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling (niet-EU/EER) onder het besluit (DGB2015/7010M) Internationale aspecten van pensioenen en stamrechten met de invoering van de WTP van rechtswege vervalt. In voornoemd besluit staat dat de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling geldt tot het moment waarop een relevante wijziging van de Nederlandse wet- of regelgeving plaatsvindt. In die situatie vervalt de aanwijzing van rechtswege, eventueel na afloop van een periode van overgangsrecht. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen is van mening dat de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling niet vervalt. Voor pensioenregelingen van werknemers tewerkgesteld vanuit een niet EU/EER-land die vóór 1 juli 2023 zijn aangewezen geldt de inwerkingtreding van de WTP niet als een relevante wijziging van de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving. Er hoeft dus geen nieuw verzoek te worden gedaan om de buitenlandse pensioenregelingen opnieuw aan te wijzen.
De inhoud van deze V&A’s is afgestemd met de kennisgroep internationaal belastingrecht.
Geef een reactie