In een VOF- of maatschapsovereenkomst wordt bepaald hoe de verdeling van de winst of het verlies moet plaatsvinden. Voordat de vennoten of maten aan die verdeling toekomen, zullen ze in het algemeen bepalen dat eerst een rentevergoeding (positief of negatief) op het kapitaal in aanmerking wordt genomen en een arbeidsbeloning aan de individuele vennoten wordt toegekend.
De vraag is of het fiscaal mogelijk is aan een van de vennoten een vergoeding voor zijn/haar arbeid toe te kennen die hoger is dan het vennootschapsresultaat en daardoor resulteert in een verlies dat volgens de overeenkomst wordt verdeeld onder de vennoten. Of is in geval van een negatief vennootschapsresultaat toch een arbeidsbeloning aan een van de vennoten toe te kennen, waardoor het te verdelen vennootschapsverlies nog groter wordt?
Lange tijd leek het erop dat iedereen het wel eens was, namelijk dat het mogelijk was. Tot recente rechtspraak. Volgens mr. Peter Furer is het de hoop dat binnen niet al te lange tijd de Hoge Raad over een dergelijke zaak kan beslissen en duidelijkheid kan brengen. Tot die tijd moeten we het doen met de lagere rechtspraak en de vakliteratuur. Peter Furer bespreekt twee uitspraken in een artikel in BelastingZaken.
Nieuwsgierig naar het artikel? Klik hier voor de open access-versie.
Geef een reactie